190

Als het goed is, hebt u een bijbel bij u. Dat zijn de woorden van God. Dat wil zeggen: de vertaling van de woorden van God. Het gedeelte van de bijbel dat wij ‘het Oude Testament’ noemen, is oorspronkelijk in het oud-Hebreeuws en voor een klein gedeelte in het Rijks-Aramees geschreven. Nou, aan wie zijn die Hebreeuwse geschriften eigenlijk gericht? Het antwoord lijkt eenvoudig, maar daar zijn nogal wat misverstanden over. Voor de pauze hebben we in Romeinen 9 gelezen dat de wetgeving, de verbonden en de beloften het erfdeel van Israël zijn. Laten we daar eens even bij stilstaan. De wetgeving is dus van Israël. Alleen zij, die echt weten wat de wet is, begrijpen de consequenties daarvan. Luister maar naar wat de afgevaardigde Paulus in Galaten 3 zegt: “Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.” Even verderop zegt Paulus: “Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet?” Laten we dat eens gaan doen. Luisteren naar de wet. Ik lees met u een gedeelte uit het boek van de wet. Deuteronomium 28:15-34. “Maar indien gij niet luistert naar de stem van de HERE, uw God, en niet al zijn geboden en inzettingen, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen en u treffen: Vervloekt zult gij zijn in de stad en vervloekt op het veld. Vervloekt zullen zijn uw mand en uw baktrog. Vervloekt zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem, de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee. Vervloekt zult gij zijn bij uw ingang en vervloekt bij uw uitgang. 197

191 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication