196

En als er dan weer iemand het huis van Israël binnensluipt, om wat eigendommen van Israël zich toe te eigenen, dat we dan zeggen: ‘Uh … uh …! Niet aankomen … van Israël!’ Aan de Joden werd ook het grootste deel van de Griekse Geschriften van het ‘Nieuwe Testament’ toevertrouwd. Er zijn maar heel weinig christenen, die dát weten. Je kunt de Griekse Geschriften als volgt indelen: A. Matteüs – Handelingen: de verwachting van het Koninkrijk voor Israël (geschiedenis) B.] Romeinen – Filemon: de brieven voor de ‘voorhuid’ (niet-Jood) B.] Hebreeën – Judas: de brieven voor de ‘besnijdenis’ (Israël) A. Openbaring: het Koninkrijk voor Israël gekomen Zoals je ziet, zijn de Griekse Geschriften voornamelijk bestemd voor Israël, met uitzondering van de brieven van Paulus, de brieven voor de ‘voorhuid’. Ik wil daar verder niet op ingaan. Wel gaan we nog een laatste keer terug naar onze rabbijn. De man ‘vol van God’ zoals Henk Binnendijk hem met veel genegenheid noemt. Onze briefschrijver zegt: ‘Jezus laat ons nog steeds weten: Wie Mij verwerpt, verwerpt Hem die Mij gezonden heeft en wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet.’ Onze eerste vraag zou dan moeten zijn: ‘Waar staat dat?’ Het eerste citaat, over ‘verwerpen’, is onjuist. Maar vooruit, laten we niet kinderachtig doen, laten we zeggen dat onze briefschrijver een combinatie van Johannes 12:48 en 49 bedoelt. Het tweede citaat, over ‘eren’ is eveneens uit het Evangelie naar Johannes, hoofdstuk 5:23. Als u naar de indeling van de Griekse Geschriften kijkt, dan ziet u dat het Evangelie naar Johannes in de rubriek: ‘verwachting van het Koninkrijk’ staat. 203

197 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication