Zo is er bijvoorbeeld geen verschil gemaakt enkelvoud ‘aiōnos’ en het meervoud ‘aiōnōn’, maar is er beide keren met ‘eeuwigheid’ vertaald. Vervolgens verwijst broeder Ouweneel naar de ‘eindeloze toekomst’. En dan zegt hij: ‘Letten we op de volgende uitdrukkingen …’ Als eerste vermeldt hij de uitdrukking: “eis ton aiōna” (tot in eeuwigheid). ‘Letterlijk’, zegt broeder Ouweneel: ‘tot de eeuw(igheid)’. Een beetje vreemd. ‘Eis’ wordt door broeder Ouweneel met ‘tot’ vertaald. Maar dat zou betekenen, wanneer je het over de ‘eeuw(igheid)’ hebt, dat je dan nooit in die eeuw(igheid) komt. Want hij zegt: ‘tot’ de eeuw(igheid). Maar het zou eigenlijk ‘tot in’ de eeuw(igheid) moeten zijn. Het is misschien een wat ‘technische’ opmerking. Maar het lijkt mij dat het niet ‘tot’ moet zijn, maar ‘tot in’. Laten we dus kijken naar “eis ton aiōna”, waarvan broeder Ouweneel zegt: ‘Soms is de uitdrukking afgesleten tot “nooit”, zonder letterlijk naar de “eeuwigheid” te verwijzen (bijvoorbeeld Johannes 13:8); maar ook dan wordt nooit aan een einde in de tijd gedacht.’ Matteüs 21:19 “genētai eis ton aiōna” Marcus 11:14 “phagoi eis ton aiōna” Marcus 11:14 “phagoi eis ton aiōna” Marcus 11:14 “phagoi eis ton aiōna” Lucas 1:55 “mnēsthēnai … eis ton aiōna” Johannes 4:14 “mē dipsēs eis ton aiōna” Johannes 6:51 “zēsetai eis ton aiōna” 219 ‘groeien … in eeuwigheid’ ‘eten … in eeuwigheid’ ‘eten … in eeuwigheid’ ‘eten … in eeuwigheid’ ‘om te gedenken … in eeuwigheid’ ‘geen dorst krijgen in eeuwigheid’ ‘hij zal in eeuwigheid leven’
212 Online Touch Home