223

Kijken we naar de verschillende vormen van het woord ‘eeuwigheid’. Wat zijn ‘eeuwigheden’? Dat is een volstrekt belachelijke uitdrukking. God heeft dit nooit zo gezegd. Wat heeft Hij dan wel gezegd? Laten we dan helemaal teruggaan naar ons eerste begin. Wat heeft broeder Ouweneel gezegd? ‘Aiōn’ duidt soms op een beperkte tijdsperiode. Weet u nog dat hij dat gezegd heeft? En laten we zo’n beperkte tijdsperiode nou eens niet ‘eeuw’ noemen. Want ‘eeuw’ heeft in onze Nederlandse taal de betekenis gekregen van honderd jaar. Bijvoorbeeld: de tachtigjarige oorlog begon in de 16e eeuw. Of, een iets langere periode dan honderd jaar: de ‘Gouden Eeuw’. Laten we die tijdsperiode nou eens geen ‘eeuw’ noemen. Laten we gewoon Gods Woord gebruiken. Laten we zo’n periode gewoon ‘aeon’ noemen. Dat doen we met andere woorden uit het Grieks ook. ‘Evangelie’ is ‘euangelion’. ‘Apostel’ is ‘apostolos’, enzovoorts … Allemaal klanknabootsingen van het Grieks. Dus laten we nou gewoon zeggen: ‘aeon’. En een ‘aeon’ is dus een beperkte tijdsperiode. We gaan terug naar het begin van de toespraak. De teksten die daar genoemd zijn geven met het woord ‘aeon’ een perfecte betekenis weer. “noch in deze aeon, noch in de toekomende (aeon)” En “de zorg voor deze aeon”. En: “de voleinding van de aeon”. En: “de kinderen van deze aeon”. En: “wordt niet gelijkvormig aan deze aeon”. En: “waar is de redetwister van deze aeon”. En: “een wijsheid echter, niet van deze aeon”. 231

224 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication