246

Dat betekent dat God in Zijn Woord de waarheid heeft vastgelegd. Zijn statuten, zijn beschikkingen. Die waarheid staat onwrikbaar vast. Daar kan geen schepsel in het universum iets aan veranderen. In Gods Woord kunnen wij dus de waarheid leren kennen. Maar het is niet genoeg dat wij de waarheid wéten. Wij moeten ook tot besèf van de waarheid komen. Dat wij van harte zeggen: ‘Heer, Uw Woord is waar, U hebt helemaal gelijk.’ O ja, hoe gaat zoiets dan, dat wij tot besef van de waarheid komen? Nou, God zegt tegen ons dat allen gerechtvaardigd worden. En dan vragen wij ons af: waaróm worden allen gerechtvaardigd? En dan zegt God tegen ons: ‘Nou, omdat allen gezondigd hebben.’ En dan vragen we ons af: is dat zo? ‘Ja’, zegt God tegen ons, ‘er is niemand die doet wat goed is, zelfs niet één.’ Natuurlijk, zeggen we, dat weten we, dat staat in Romeinen 3:12. “… er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet één.” Inderdaad. Dat wéten we. Maar besèffen we dat ook? Eén van de redenen waarom heel veel van mijn broeders de rechtvaardiging van allen verwerpen, is, omdat zij het niet kúnnen accepteren. Zij vinden het heel erg moeilijk dat bepaalde personen in het verleden of in het heden, die verschrikkelijke dingen gedaan hebben, óók gerechtvaardigd zullen worden. Laten we even heel eerlijk zijn. Dat vinden wij allemaal heel erg moeilijk. 254

247 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication