252

Dank U, Heer. Paulus gebruikt een heel hoofdstuk om deze kwestie te bespreken. Hij zegt in Romeinen 14: ‘Wie ben jij dat jij de knecht van iemand anders oordeelt ? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. Maar hij zal staande blijven, want de Heer is bij machte hem vast te doen staan.’ En dan zegt Paulus: ‘Laten wij dan niet langer elkander oordelen.’ Waarom niet? Dan zegt Paulus: ‘Omdat een ieder van ons rekenschap voor zichzelf zal geven aan God.’ En bij dat ‘rekenschap geven aan God’ hebben wij het verzoendeksel nodig, Christus Jezus. En dan gaat het er niet om of wij iets wèl begrijpen. Of dat wij iets niet begrijpen. Christus Jezus is het verzoendeksel. Dat is het enige belangrijke. Dat is wat telt voor God. Begrijpt u? En als wij eenmaal onze broeders kunnen aanvaarden, dan zegt God bij monde van de afgevaardigde Paulus in 1 Timoteüs 4:10 tegen ons: “Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen.” [NBV] En God zegt bij monde van de afgevaardigde Johannes in 1 Johannes 4:14 “En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld.” [NBV] Dat ‘van alle mensen’ en ‘van de wereld’ is een nadere omschrijving van het woord ‘Redder’. Kijk, op zich zegt het woord ‘Redder’ niks. Er zijn honderdduizenden redders in de wereld. Een man redt een kind uit het water. 260

253 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication