265

Mijn zoon zei bedachtzaam: ‘Hmm …’ Hij roerde nog eens in de pan. En deed er een beetje gember bij. En een snuifje van iets wat ik niet zo snel kon thuisbrengen. Mijn zoon draaide het gas laag. Hij zei: ‘Bijna klaar.’ We namen nog een slokje wijn. Toen zei mijn zoon: ‘Wat je daarnet zei, hè, over Paulus, dat moeten de mensen dus wel kunnen controleren.’ Ik zei: ‘Inderdaad.’ Hij zei: ‘En, hoe moeten ze dat dan doen?’ Ik zei: ‘Ze hebben toch mijn Grieks-Nederlandse interlineair op het internet.’ Hij zei: ‘Ja, maar daar kijkt geen hond naar.’ Ik zei: ‘O, waarom niet?’ Hij zei: ‘Nou, dat is veel te ingewikkeld.’ Ik zei: ‘O.’ We namen nog een slokje wijn. En mijn zoon deed iets onduidelijks met het eten. En toen zei hij: ‘Pap, je moet die mensen in Garderen wel wat geven, hoor, niet alleen maar zeggen, dat het allemaal niet klopt.’ Ik zei: ‘Wat bedoel je?’ Hij zei: ‘Nou, je moet een Nederlandse vertaling maken, die past bij je interlineair. Dan kunnen de mensen het zelf controleren.’ Ik protesteerde. Ik zei, dat anderen dat maar moesten doen. Trouwens, er waren al mensen mee bezig. Daar zou je alleen maar gezeur mee krijgen. Nee, daar begon ik niet aan … Hé, weet je wel hoe moeilijk dat is, om zo’n vertaling maken? Ik zag op het gezicht van mijn zoon weer die scheve lach komen. Hij zei: ‘Als jij zo’n vertaling maakt, dan maak ik er een website voor.’ Nou, die website laat ik nu aan u zien. 273

266 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication