270

Zoals de Heer dat zelf zegt in Matteüs 15: ‘Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls.’ Alles wat de Heer in Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes zegt, zegt Hij tegen de verloren schapen van het huis Israëls. Het mosterdzaadje, de zaligsprekingen op de berg, het ingaan door de enge poort, het wederom geboren worden, het dopen in geest en in vuur, het nieuwe verbond, de dwaze maagden die geen olie in hun lamp hebben, de rijke man en de arme Lazarus, het vuur van Gehenna en het verkopen van alles wat je bezit en de opbrengst daarvan onder de armen verdelen, het is allemaal van en voor Israël. Het boek Handelingen beschrijft de lotgevallen van het evangelie van de besnijdenis. De brief aan de Hebreeën – de naam zegt het al – is aan de besnijdenis geschreven. Ook de geschriften van Jakobus, Petrus, Johannes en Judas zijn nadrukkelijk en officieel aan de besnijdenis gericht. Als je het eenmaal weet, is het heel eenvoudig. Er zijn twee evangeliën, één van de besnijdenis, en één van Paulus. Deze twee evangeliën zijn heel verschillend. En deze twee evangeliën hebben twee verschillende doelgroepen. Het besnijdenis-evangelie is aan Israël gericht. En het evangelie van Paulus is aan de natiën gericht. Als je dat eenmaal doorhebt, dan begint de grote bevrijding. Want alles wat niet op jou van toepassing is, kun je gewoon loslaten. Gewoon naast je neerleggen. Dat is heel bevrijdend, hoor. Heerlijk … En dan kom ik in een grote, reformatorische kerk. En daar wordt gezamenlijk het Onze Vader gebeden. 278

271 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication