279

In Genesis 7:22 treffen we in het NBG de uitdrukking aan: ‘de adem van de levensgeest’. In het Hebreeuws: “nshmth ruch chiim”. Letterlijk: “adem-van geest (van)-leven(s)”. De beide woorden ‘adem’ en ‘geest’ staan naast elkaar. “nshme” is ‘adem’ en “ruch” is ‘geest’. We gaan nu weer terug naar Jesaja 40:7. Daar wordt gesproken over “ruch ieue”. De “geest” van Jahwe. In Jesaja 40:7 staat dus niet ‘adem’, maar “geest”. Vervolgens staat er niet ‘waait’, maar “keert terug”. Het woord ‘nshbe’ is een vervoeging van het werkwoord ‘shb’, ‘terugkeren’. Waarom hebben de vertalers van het NBG dan gekozen voor ‘waaien’? Laten we ons even verplaatsen in de vergadering van de broeders-vertalers. We luisteren naar hun dialogen. Voorzitter, wij hebben hier het woord ‘ruch’. Ja, geachte collega, dat kun je vertalen met ‘wind’ of met ‘geest’. Zeker, voorzitter, we moeten dus naar de context kijken, welk woord hier van toepassing is. Nou, collega, er wordt hier gesproken over een bloem, die afvalt, dan moet het hier wel ‘wind’ zijn … En dan kijken de vertalers-afgevaardigden elkaar aan. En dan zeggen ze: ‘Tja … de wind van de Heer, die terugkeert … Een beetje vreemd … Nou, dan vertalen we met ‘de wind van de Heer waait’. Oké … En dan is het even stil. En dan zeggen ze: ‘Ja, maar eigenlijk vinden we “de adem van de Heer waait” mooier, poëtischer …’ Doen we dat … 288

280 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication