285

Maar het wordt wel uit de werken van de schepping doorzien. Je ziet de kracht van God zèlf niet. Maar zijn kracht in de schepping wel. En als je dat ziet, dan moet je erkennen, zelfs als je de grootste onbenul bent: ‘O, ja, er moet wel een God wezen.’ Of zoals de dwazen dat zeggen: ‘Er is wel iets meer tussen hemel en aarde, hoor’. Nou, dommer kun je het niet zeggen. Als je verstandig bent, dan buig je je hoofd en erken je: ‘U, Heer, hebt alles gemaakt.’ Maar goed, Paulus zegt: ‘en zijn goddelijkheid zie je ook niet’. En dan zegt hij: ‘Maar je ziet wel het resultaat van die goddelijkheid’. En dat is bedoeling van dit vers. Het woord ‘aidios’ van Judas 6, dat door theologen gebruikt wordt om een ‘eeuwige’ verlorenheid te bewijzen, wordt uit de andere context, van Romeinen 1:20, naar zijn werkelijke betekenis gebracht, namelijk: ‘onwaarneembaar’. Nog even over dat ‘eeuwige’ voor het woord ‘aidios’. De NBV heeft voor ‘aidios’ in Judas 6 het woord ‘onverbreekbare’, ‘onverbreekbare boeien’. En in Romeinen 1:20 ‘eeuwige kracht en goddelijkheid’. Even een vraagje voor de vertalers van de NBV. Moet het in Romeinen 1:20 niet ‘onverbreekbare kracht en goddelijkheid’ zijn? Zoals de ‘onverbreekbare’ boeien in Judas 6 … Deze twee voorbeelden, één uit het Oude Testament, en één uit het Nieuwe Testament, zijn illustratief hoe de vertalers in volstrekte onwetendheid vertalen. En als je dan woordverkondiging en bijbelstudies in de kerken hebt, over Jesaja 40 en Judas 6, op basis van de gangbare bijbelvertalingen, dan is dat natuurlijk allemaal ‘blowing in the wind’. Het gaat helemaal nergens over. 294

286 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication