304

‘Nou, je zei dat christenen in de orthodox-protestante kerken geloven in een wrede, onbarmhartige en onverschillige God.’ ‘Weet u, als je goed naar de orthodox-protestante kerken luistert, dan lijkt dat er wel op. Je zou haast gaan denken, dat God zo is …’ ‘Maar zo is God toch helemaal niet?’ ‘Nee, natuurlijk niet …’ ‘God is toch de Redder van alle mensen?’ ‘Absoluut …’ ‘Maar de orthodox-protestante kerken leren de hel.’ ‘Ja …’ ‘De orthodox-protestante kerken geloven dus niet dat God de Redder is van alle mensen.’ ‘Nee …’ ‘De orthodox-protestante kerk gelooft dus niet in wat God zegt.’ ‘Nee …’ ‘Dus dan bestaan de orthodox-protestante kerken eigenlijk uit ongelovigen?’ ‘Weet u, dat zou zo maar kunnen …’ De kerkleer van de ‘hel’ heeft ook heel veel schade aangericht in de evangelische gemeenten. Met evangelisch bedoel ik natuurlijk ook de baptisten en de Pinksterbroeders. Het volgende dialoogje ontstaat dan: “Hé, hallo, jij bent een christen, hè?” “Ja, prijs God.” “Jij gelooft in de hel, hè?” “Ja, maar prijs God, ik ben gered.” “Is jouw buurman ook een christen?” “Nee.” “Dus jouw buurman gaat naar de hel?” “Ja.” “Maar dat is toch verschrikkelijk voor jouw buurman?” “Ja, echt …” “Maar, vertel eens, waarom gaat jouw buurman naar de hel en jij niet?” “Nou, ik heb voor Jezus gekozen en hij niet.” 315

305 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication