308

Hij zei: ‘Ja … maar de laatste keer dat ik in de hel was, regende het. Niet normaal, man, het was koud in de hel …’ Kijk, deze broeder weet waar hij het over heeft. Gelukkig kunnen we er even om lachen … Toen ik deze toespraak geschreven had, twijfelde ik of ik de kerken niet te hard beoordeeld had. Ik heb een broeder, die dat vaak tegen mij zegt. Hij zegt dan: ‘Jij vindt dat kerkmensen, die in de hel geloven, eigenlijk ongelovigen zijn.’ En dan zeg ik: ‘Ja …’ En dan zegt hij: ‘Jòh, die mensen in de kerk zijn daar helemaal niet mee bezig, met de hel …’ Ik zeg dan altijd: ‘Oké …’ Want ik wil niet eigenwijs zijn. Een maand geleden had ik deze toespraak al klaar. Ik had dus tijd over. Daarom zat ik op een dag in de bibliotheek de krant te lezen. Ik las het dagblad Trouw. Een vaste columnist had een artikel geschreven naar aanleiding van het overlijden van Billy Graham. Deze vaste columnist is een kerkverlater. En hij keek met enige weemoed terug op de tijd dat hij het allemaal nog zo goed wist. En toen schreef hij dat twee van zijn puberkinderen op schoolstage waren geweest. Op een highschool, in Amerika. Zijn kinderen werden ondergebracht bij een familie uit de evangelische hoek. Trouwe kerkgangers. Daar had onze columnist wel wat bedenkingen bij, maar oké … het moest maar … Later hoorde hij van zijn kinderen hoe dat geweest was. Zij waren tijdens hun verblijf bij die familie met hen naar een christelijk pretpark geweest. Een van de attracties daar was een virtueel ritje in een snelle auto. 319

309 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication