353

Het zou dus zo maar kunnen dat honderden teksten in het Nieuwe Testament geen geldigheid meer hebben vanwege hun onvoltooid tegenwoordige tijd-vorm. Maar dat zie je niet terug in de bijbelvertalingen. Daar worden vrijwel alle onvoltooid tegenwoordige tijd-vormen met een aorist vertaald. Een door de tijd begrensde handeling wordt als een feit gepresenteerd. Een groot aantal leerstellingen (geloofsopvattingen) zouden, op basis van een foutieve vertaling van het Grieks, hierdoor in een heel ander daglicht kunnen komen te staan. Als je in het Griekse Nieuwe Testament de werkwoordsvormen naar tijdsvormen rangschikt, dan zie je: verleden tijd 9%, tegenwoordige tijd 36%, toekomende tijd 8%, de voltooide tijd 4% en de onbepaalde tijd (aorist) 43%. Omdat de aorist de meest gangbare werkwoordsvorm is in het Nieuwe Testament, zullen we in de Griekse tekst dan ook veel ‘feiten’ aantreffen. In de bestaande bijbelvertalingen ontgaat dit de lezer volkomen. Want ‘aoristen’ worden in de gangbare bijbelvertalingen met een onvoltooid verleden tijd-vorm weergegeven, of met een voltooid tegenwoordige tijd-vorm. Wanneer de aorist (de onbepaalde tijd) gebruikt wordt, is dat een indicatie dat de handeling van het werkwoord niet aan tijd gerelateerd is en dat de tijd van de handeling dus niet belangrijk is. De andere tijden geven aan dat de tijd juist wèl belangrijk is, en dat de handelingen aan deze tijden gerelateerd zijn en daarom speciale aandacht vragen. Het lijkt dus precies andersom te zijn als wij altijd gedacht hebben: niet de aorist is speciaal, maar de andere tijden zijn speciaal. Een verleden tijd wordt dan gebruikt om aan te geven dat de verleden tijd op de een of andere manier belangrijk is, bijvoorbeeld dat het inhoudt dat de handeling niet langer plaatsvindt, dat de handeling beperkt is tot het verleden. 364

354 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication