En waarin je op het andere moment wilt afhaken. Omdat het lichtje uitgaat. Wanneer je benen of je longen niet meer willen. De onvoltooide handeling tegenwoordige tijd in 1 Korintiërs 15:2 geeft dus aan dat onze redding een momentopname is. En dat die redding ook afgebroken kan worden. Zoals bij alle handelingen in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Maar de middenvorm geeft aan, dat wij dit als zodanig beleven. En dat het daarom verstandig is om dicht bij de Heer te blijven. Begrijpt u? NB Toen ik de bovenstaande conclusie uit mijn toespraak van 2019 nog eens herlas, werd ik bepaald bij het feit dat ‘sōzesthe’ in 1 Korintiërs 15:2 juist niet een aorist is. Dit is buitengewoon belangrijk. Want als ‘sōzesthe’ in 1 Korintiërs 15:2 een aorist zou zijn, een feit, dan zou deze tekst het woord ‘sōsantos’ in 2 Timoteüs 1:9, dat ook een feit is, tegenspreken. ‘sōzesthe’ in 1 Korintiërs 15:2 moet een onvoltooid tegenwoordige tijd in de medialis zijn. Dan spreken 2 Timoteüs 1:9 en 1 Korintiërs 15:2 elkaar niet tegen. Met de juiste weergave van de werkwoordsvormen zijn beide teksten waar. Natuurlijk redt God ons. Een aorist activum – God handelt in de aorist. Zijn redding van ons is een feit. En natuurlijk beleven wij onze redding als een ‘ongoing proces’. Een onvoltooid tegenwoordige tijd in de medialis. Beide gegevens geven rust aan je hart. Dat God ons redt – een feit. En dat je in je beleving je redding als een wedloop ervaart. 370
360 Online Touch Home