59

En bij de aanhef, zeg maar, de adressering, hoofdstuk 1:1, staat in de (Herziene) Statenvertaling: “… aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn …” Welke twaalf stammen? Van de Indianen van Noord-Amerika? De Sioux en de Apaches? Of de stammen van Afrika? De Hutsi’s en de Tutsi’s? Nee, natuurlijk niet, de twaalf stammen van Israël. Deze brief van Jakobus is geschreven aan en gaat over Israël. Wanneer je de brief van Jakobus naast de brieven van Paulus plaatst, dan zie je dat die met elkaar botsen. De puzzelstukjes passen niet aan elkaar. Hoe je het ook probeert. Het past niet. Die hardnekkige gedachte in onze kerken, dat je alles in de bijbel je zomaar kunt toeëigenen, gaat zover, dat de vertalers van de Statenvertaling en de NBG een probleem hadden met de brief van Jakobus. Die adressering aan de twaalf stammen, daar konden ze weinig aan veranderen. Maar verderop hebben ze geprobeerd die adressering weg te moffelen. Weg te moffelen? Ja, weg te moffelen. Waarom? Nou, om krampachtig te proberen de brief van Jakobus zich toe te eigenen. In Jakobus 2:2 lees je in de NBG-vertaling: “Want stel, er kwam in uw vergadering een man binnen …” Dat staat er niet. In de grondtekst staat: “Want in het geval, dat er in jullie synagoge een man binnenkomt …” Het Griekse woord in de grondtekst is ‘sunagoge’ en wordt op alle 56 plaatsen, waar dit woord voorkomt, vertaald met ‘synagoge’ en alleen hier, in Jakobus 2:2 met ‘vergadering’. 64

60 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication