8

En wij toetsen die vertaling dan aan de hand van de Griekse handschriften. Ik pak mijn bijbel (het NBG dus) en ik begin met de brief aan de Romeinen. Dan lees ik in Romeinen hoofdstuk 1 vers 1: “Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus …” En dan zoek ik dit op in de Griekse grondtekst. En dan lees je in het Grieks: “Paulos, doulos Christou Iesou …” Deze Griekse woorden betekenen in het Nederlands: ‘Paulus, slaaf van Christus Jezus’. Kijk, daar heb je een verschil. Het NBG heeft hier ‘dienstknecht’. Het Grieks heeft ‘doulos’, dat ‘slaaf’ betekent. Volgens het Koenen woordenboek van de Nederlandse taal is een dienstknecht ‘een ondergeschikte’. En een slaaf is volgens Koenen: ‘een lijfeigene, die geen persoonlijke rechten heeft.’ En wat is een ‘lijfeigene’? Volgens Koenen: ‘een persoon wiens lichaam het eigendom is van zijn heer.’ Een slaaf is dus wat anders dan een dienstknecht. Een dienstknecht werkt voor loon. En een slaaf is het eigendom van zijn heer. Dat maakt deze passage in Romeinen 1:1 wel even anders. Laten we nu de gedachtegang van de vertalers even volgen. Daarvoor gebruiken we de Studiebijbel. Je weet wat de Studiebijbel is? De Studiebijbel is het standaardwerk in Nederland voor de uitleg van de bijbel. Alle kerken in Nederland bevelen deze Studiebijbel van harte aan. In deel 12 schrijft de Studiebijbel op bladzijde 155: het zelfstandig naamwoord (mnl.) doulos betekent ‘slaaf’. 11

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication