80

‘Apo-stello’ is dus ‘vanaf-stellen’, ‘afvaardigen’. Een ‘apostolos’ is dus een ‘afgevaardigde’. Iemand die door zijn opdrachtgever met een bepaalde opdracht weggezonden wordt, en die alle bevoegdheden heeft om namens die opdrachtgever te handelen. Nu moet u opletten hoe u als een onmondige behandeld wordt. We gaan naar Matteüs 10. U ziet daar de geschiedenis dat de Heer Jezus zijn twaalf discipelen roept en hen macht geeft (dat is typisch voor een opdracht aan een apostel, aan een afgevaardigde) en zij krijgen bepaalde bevoegdheden: onreine geesten uitdrijven, zieken genezen, enzovoorts. En dan noemt Hij zijn discipelen: ‘apostoloi’, ‘apostelen’. Dit zijn dan de twaalf apostelen. Want er staat in vers 2 in onze NBG-vertaling: ‘en dit zijn dan de twaalf apostelen’. Prima. De Heer had hen zelf uitgezocht. Hij noemt ze ‘apostelen’. Prima. Niks mis mee. En dan zegt Paulus in 1 Korintiërs 9 vers 1: ‘Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel?’ Natuurlijk, Paulus. Natuurlijk ben jij een apostel. Want je hebt de Heer toch ontmoet op de weg? Natuurlijk ben jij een apostel. Hoe kun jij nou geen apostel wezen? Ja, jij bent een apostel. Nu komen we bij Filippenzen 2:25. Daar lezen we in de NBG-vertaling: “Maar ik achtte het noodzakelijk, Epafroditus tot u te zenden, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, die uw afgevaardigde was om mij te helpen …” Hé, afgevaardigde … Even kijken in de grondtekst. Daar staat het woord ‘apostolos’. 86

81 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication