99

Maar we hadden geen cent, hoor. Nou ja, geen cent, mijn vrouw had nog 1 gulden en 80 cent. We kwamen ’s avonds aan. Dus, ’s morgens, trring … de bakker. ‘Goedemorgen, niks nodig, bakker.’ Ja, dank je de koekoek. Met twee volwassen en twee kinderen, niks nodig hebben … We hadden honger als ik weet niet wat. Maar ja, we moesten natuurlijk zuinig zijn op ons laatste geld. We konden toch niet zeggen: ‘Ja, bakker, geef maar brood …’ De bakker keek ons vrolijk aan. Hij zei: ‘Weet u het zeker? Ik heb witbrood, bruin brood, krentenbollen, beschuit.’ En toen begon hij te lachen. Hij zag onze kinderen. Onze kleine kinderen waren nieuwsgierig naar de open deur gelopen. Hij zei: ‘Niets nodig ... Lijkt me niet, met uw kleine kinderen …’ Toen zei ik: ‘Ja, sorry bakker, ik zal het maar eerlijk zeggen, ik heb geen cent.’ Hij lachte nu breeduit. Hij zei: ‘Is dat het probleem? Geld? Nou, er is helemaal geen probleem. Het kost u niks. Bestelt u maar, wat u wilt, er is voor de héle maand voor u betaald. U kunt zoveel bestellen als u wilt.’ We hebben die hele maand gratis brood gegeten. Knipoog van God. En toen ging mijn vrouw ’s middags op de fiets naar de stad, tien kilometer verderop. Ze ging een verjaardagskaart voor haar zusje halen. Een goedkope natuurlijk, en een postzegel. Ze kwam in een evangelische boekwinkel terecht. Want het bloed kruipt, waar het niet gaan kan, toch? Ze raakte in gesprek met de eigenaar. Want mijn vrouw legt heel gemakkelijk contacten. Ze vertelde niets over onze situatie. Maar de eigenaar zag toch iets bijzonders aan mijn vrouw, wat hij niet goed kon benoemen. 105

100 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication