17

Het is geschreven aan Israël, aan de Hebreeën, die binnen enkele jaren zouden gaan meemaken dat de stad en de tempel in vlammen zouden opgaan. Wat daarbij eveneens opmerkelijk is: aan het einde van de brief wordt de gelovigen op het hart gebonden dat zij “de legerplaats zouden verlaten”. “Gaat dan uit”, staat er. Dan wordt er ook gezegd dat de Heer Jezus “buiten de legerplaats heeft geleden”, dat wil zeggen: buiten Jeruzalem – buiten de tempel, buiten de stadsmuren. En dan wordt er gezegd: “gaat dan uit tot Hem, buiten de legerplaats” (13:13). Dat wil zeggen: “verlaat Jeruzalem”. “Want”, staat er, “we hebben hier (in Jeruzalem) geen blijvende stad” (13:14). Ook dat kun je natuurlijk vergeestelijken, door te zeggen dat ‘we hier geen blijvende stad hebben’ en dat ‘we pelgrims zijn’. Dat is allemaal waar, maar nu, in die hele concrete setting, begrijp je dat nog veel beter: dan wordt het létterlijk. Namelijk, die stad, Jeruzalem – de centrale plaats van de Hebreeën – en de tempel, zouden binnen afzienbare tijd in vlammen opgaan. Dus worden de gelovigen van het volk erop gewezen om wakker te zijn en om de stad te verlaten. Dat had de Heer Jezus trouwens in de evangeliën al gezegd. En, inderdaad, een hele grote groep heeft de stad ook verlaten, dat is allemaal bekend en dit staat tevens in de ongewijde geschiedenis. Ze zijn naar Pella [Jordanië] gegaan, even buiten het Joodse land. En daar hebben ze een veilig onderkomen gevonden toen de Romeinen de stad inderdaad in brand hebben gestoken. 22

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication