19

God gekruisigd heeft”, Hebreeën 6:4-6. En wat dan overblijft is “een verschrikkelijke verbranding”. Zij passen dit op zichzelf toe: ‘Ben ik zo iemand?’ ‘Komt het nog wel goed?’ ‘En kom ik dan in de hel en ben ik afgevallen ...?’ Maar het zijn de uitleggingen die van deze tekst gegeven zijn; mensen worden daar enorm door verontrust. En dat komt allemaal omdat men deze woorden op zichzelf toepast. Het lijkt heel ‘geestelijk’ om te zeggen: ‘Dat is het woord van God en dat mag ik op mezelf toepassen’, maar daarmee misken je wat er écht staat. Dat líjkt inderdaad geestelijk, maar het ís niet geestelijk. Je moet gewoon nemen wat er staat. En weet je wat geestelijk is? Dat is geïnteresseerd zijn in: wat stáát er nou? De feiten doen ertoe. Goed, samenvattend: dit is nog maar de inleiding, maar het is wel van groot belang. • De geadresseerden in de brief zijn: Hebreeën; • De Hebreeën-brief is ergens rond de jaren 60 van de eerste eeuw geschreven; • Ze worden voorbereid op, en gewaarschuwd voor, de totale verbranding van Jeruzalem in 70 anno Domini. Dat dus even ‘kortweg’ ter inleiding wat de Hebreeën-brief eigenlijk behelst. Aan wie het geschreven is en wanneer en waarom dat alles is opgetekend. 24

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication