26

Maar het woord dat hier gebruikt wordt is, dat zij elkaar zouden aanmoedigen, “en”, zegt de schrijver er dan bij, “dat zoveel te meer naarmate jullie de dag zien naderen”. Welke dag? De dag waar hij het in deze brief al zo vaak over had gehad, namelijk dat oordeel wat er zou gaan plaatsvinden; de geprofeteerde verwoesting over Jeruzalem. Dat zou gaan gebeuren en die dag was destijds zéér aanstaande! En natuurlijk kunnen wij nu zeggen – omdat we nu bijna 2000 jaar later leven – : ‘Ja, maar wacht even … want wij weten dat de termijn van de terugkeer van de Heer ook aan het aflopen is en het duurt niet lang meer. In die zin nadert de dag voor ons ook, dus nu is het ook voor ons des te belangrijker – aangezien we die dag zien naderen – dat we elkaar een hart onder de riem steken en vooral wakker blijven en de Schriften onderzoeken.’ Ik heb geen bezwaar tegen die uitleg, want ik denk dat dat zeer ter zake is. Maar toepassing is wat anders dan uitleg. ‘Toepassing’ wil zeggen dat wij dat woord ook op onszelf kunnen toepassen. Natuurlijk, heel de Schrift is ons gegeven ter lering en ter bemoediging van ons, absoluut, maar deze Hebreeën-brief gaat over een heel specifieke dag die zou komen. En als zij díe dag zouden zien naderen, dan zouden zij des te meer elkaar aanmoedigen en dus dat, wat in het voorgaande stond, betrachten: 32

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication