8. Geen offer voor de zonden over Het volgende vers in Hebreeën 10, wordt meestal niet in combinatie met het voorafgaande vers voorgelezen, omdat men dit veelal niet kan plaatsen. Men kan dit niet plaatsen met die ‘stok achter de deur’ – zoals Hebreeën 10:25 veelal wordt toegepast. Hebreeën 10 26 Want als we willens zondigen nadat we besef ontvingen van de waarheid, blijft er geen offer voor de zonden over … We moeten opletten, want vers 26 sluit direct aan op vers 25. Sterker nog, het is een uitleg en een toelichting op het voorgaande vers, omdat het vers begint met ‘want’. Dus er wordt iets toegelicht dat in het voorgaande vers stond, namelijk: dat zij hun opper-bijeenkomst niet zouden verlaten. Maar als mensen nu ‘weleens verstek laten gaan met het bezoeken van hun bijeenkomsten’, zoals men dat dan inleest [en voor een ánder invult], is dat dan hetzelfde als “willens zondigen”? En is het daarmee zo dat er dan “geen offer voor de zonden meer overblijft”? De logica ontgaat je! Het feit dat je wel eens ‘spijbelt’ en ‘niet van de partij’ bent, betekent dat dat je ‘willens zondigt’ en dat dan ‘het offer niet meer voor jou’ is? Ziet u hoe krom het is? Maar ook hoe fataal het kan zijn, wanneer je woorden zomaar uit hun context haalt en zomaar – terwijl het specifiek aan een volk 35
29 Online Touch Home