12

spreekwoordelijke tunnel, waarin je van alle kanten van God afgesneden bent en maar moet hopen aan het einde ervan licht te zien. Het is vreselijk om ingeklemd tussen steile wanden door een onheilspellende duisternis te moeten strompelen. Het is een beeld dat iedereen zal herkennen die in diepe nood heeft gezeten. Gelovigen hebben, vooral in deze tijd, geen garantie op een probleemloos leven. Paulus heeft dat aan den lijve ondervonden. Ook in Davids dagen kon een rechtvaardige Jood van een zonnig leven in een donkere en benarde situatie terechtkomen. Want in Psalm 34:19 zegt David: "Vele kwade dingen3 cent en meer in vervulling gaan nadat onze Heer Jezus Christus tot op het kruis alles volbracht had, uit de doden opgestaan was en plaats genomen had in heerlijkheid, aan Vaders rechterzijde. 4b … kwaad vrees ik niet, want U, U staat bij mij; Uw knuppelstok en Uw staf - die vertroosten mij. De herder kent de gevaren van duistere ravijnen. Hij heeft twee vaste attributen bij zich: een dikke stok, vaak voorzien van een zware, met metaal beslagen kop, en een staf. Met zijn dikke stok, een knuppel, verplettert hij de kop van giftige slangen en slaat de aanvallen van rovers en roofdieren af. De stok is tevens symbool van corrigerend gezag en van heerschappij.4 De schapen hebben bij duistere ellende één vast baken: hun herder die vooroploopt! Hij gaat hen voor, zij horen zijn stem en volgen hem. Dat is het kenmerkend gedrag van een herder. Voordat het kwaad hen kan bereiken, heeft de herder er met zijn knuppel al 3 Er staat in het Hebreeuws “kwaden”. 4 Voorbeelden: Job 21:9 (NBG51: roede); Psalm 2:9 (NBG51: knots); Psalm 125:3 (NBG51: scepter); Spreuken 22:15 (NBG51: tuchtroede); Jesaja 10:5 (NBG51: stok) en 11:4 (NBG51: roede). 13 overkomen een rechtvaardige". Daaraan voegt hij toe welke garantie God wel geeft: "uit alle zal Jahweh hem bergen". Dit zou pas voor honderd pro

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication