18

PSALM 100 1 Psalm tot dankbetoon. Roept het uit tot Jahweh, geheel de aarde! 2 Dient Jahweh in vreugde! Komt voor Zijn aangezicht in jubelliederen! 3 Weet dat Jahweh, Hij, Hij is Elohim! Hij, Hij is het Die ons gemaakt heeft en niet wij - Zijn volk en Zijn kleinveekudde van Zijn weide. 4 Gaat in Zijn poorten in dankbetoon, Zijn hoven in lofzang! Prijst Hem! Zegent Zijn Naam! 5 Want goed is Jahweh, tot in de eon is Zijn goedgunstigheid en van generatie tot generatie Zijn getrouwheid. Een dank- en aanbiddingspsalm Psalm 100 maakt deel uit van de groep van de Psalmen 90106, waarvan de dichter onbekend is evenals de tijd van ontstaan, maar die aan het boek Numeri gerelateerd is. De Joden noemen Numeri “In de woestijn” (b’midbar) en dat geeft beter aan waarover dat Bijbelboek gaat: Israël is onder aanvoering van Mozes uit Egypte getrokken, waarna het zich onderscheidt als Gods volk te midden van de volken. Het volk Israël onderscheidt zich scherp van de andere volken omdat het slechts één God kent als Jahweh en Elohim – respectievelijk Zijn Naam en titel – en uitsluitend Hem aanbidt. Psalm 100 getuigt daarvan door een reeks krachtige oproepen en karakteriseringen van hun Enige God. Die zijn echter niet alleen aan het eigen volk, maar aan geheel de aarde gericht. De Psalmen 93-100 hebben het feitelijk over de Messias die over de aarde zal regeren. In Psalm 100:3 wordt Hij gepresenteerd als de Herder die Zijn kudde zal weiden. Jahweh is als herder 19

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication