19

niet eens waar men ‘amen’ op zei. En weet u wat er toen gebeurde? Toen verviel men van de genade. Want wat je dan doet, is niet meer leven uit dat wat Hij om niet geeft, omdat Hij trouw is. Maar dan zeg je: ‘Ik ga het zelf doen.’ Je belóóft het zelfs. Ze zeiden niet eens: ‘We gaan het proberen.’ Nee: ‘We zullen dat doen.’ Zo begon de ellende, want toen verviel men van de genade. Daarna hebben ze nog een gouden kalf gemaakt, op dezelfde plaats waar men nog geroepen had: “Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen!” Maar al maakten ze zich schuldig aan afgoderij, dit was geen ‘vervallen van de genade’. Het maken van dat gouden kalf was alleen maar een resultaat, een vrucht daarvan. Ik zal nog een voorbeeld geven. Petrus, die zijn Heer driemaal verloochende en zei: “Ik ken hem niet” en die zelfs gevloekt en getierd heeft. Was dat een ‘vervallen van de genade’ omdat hij zo de mist inging? Nee, helemaal niet. Door de zonde verval je niet van de genade. Paulus zegt in Romeinen 5 (vs. 20b): “… waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden.” Weet je wanneer Petrus verviel van de genade? Toen hij zei (in het bijzijn van zijn collega-discipelen, Mat.26:33): “Al zouden allen aanstoot aan U nemen …” – je ziet hem de anderen zo aanwijzen – “… ik nooit!” Op dat moment verwachtte hij het van zichzelf en dacht hij het te gaan maken. En hij dacht dat hij beter was dan anderen. Toen verviel hij van de genade. 21

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication