0

“VAN DE GENADE VERVALLEN” Over genade en genade alléén André Piet Stichting GoedBericht

Colofon Titel: “Van de genade vervallen” Over genade en genade alléén © 2023 André Piet, goedbericht.nl Eerste druk: oktober 2023 Uitgever: Stichting GoedBericht, Rijnsburg Alle rechten voorbehouden Samenstelling, vormgeving en technische realisatie: Evangelie Om Niet, evangelieomniet.nl In samenwerking met Germa en Cees van Stralen Foto cover © Bryngelzon via Canva ISSN 2772 7939 NUR 707 4

INHOUD INLEIDING 7 Tot vrijheid maakt Christus ons vrij 9-11 Geen last op een mens 11-12 Beamen wat God belooft 12-14 Ingepalmd 14-15 God is óns van dienst 16-17 Los van Christus 17-18 Van de genade vervallen jullie 19-21 ‘Verdienen’ staat haaks op genade 22-23 Alles hangt af van Hem 23-25 Wie hindert jullie? 25-27 Een weinig zuurdeeg 28-29 Bijlage 1 – Galaten 5:4, vervallen uit de genade 30-31 Bijlage 2 – Nog eens: Wat is ‘judaïseren’? 32-35 5

Bijbelteksten: NBG-vertaling © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap Werkvertaling op basis van Interlinear Scripture Analyzer (scripture4all.org). 6

INLEIDING Als titel is meegegeven: “Van de genade vervallen”. Een titel die niet helemaal terug te herleiden is tot de NBGvertaling, want daar staat het net iets anders weergegeven. Ik zal het later nog nader toelichten. In elk geval is dit wel de uitdrukking die Paulus daar in dat hoofdstuk bezigt. Kan dat: “van de genade vervallen”? Wat betekent dat? Moeten we daarbij denken dat iemand die Zijn eigendom is, uit Zijn hand gerukt zou kunnen worden? De gedachte opperen en de vraag stellen, is haar tevens beantwoorden, lijkt mij. Uiteraard is dat ónmogelijk, maar daarbij blijft uiteraard de vraag: wat is “van de genade vervallen” dan wél? In deze uitgave wordt op die vraag ingegaan, aan de hand van wat Paulus daarover schrijft in Galaten 5:1-9. 7

Tot vrijheid maakt Christus ons vrij Het lijkt mij een goed idee om, voordat we bij Galaten 5:4 aankomen dat ik in de picture ga plaatsen, even bij het begin te beginnen. Het is niet direct een bijbelstudie, maar toch wil ik u graag bij het Woord bepalen, want het gaat níet om hetgeen ik zeg, want wat heeft een mens daaraan? Je kunt een presentatie maken, je kunt het opsmuk geven, maar het enige wat wérkelijk soelaas biedt – het enige wat antwoord geeft, wat leven is, wat kracht is, wat vreugde is en wat vreugde kan geven – dat is de Schrift. De Schrift is lévend. Het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend scherp zwaard. Kortom, wat zouden we anders doen dan dat Woord gewoon te laten spreken? Dat heeft kracht en dat wil ik zo zuiver mogelijk doen. Laten we naar dat eerste vers van hoofdstuk 5 gaan. Galaten 5 1 Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen. Dit staat in een tijdloze vorm: tot vrijheid maakt Christus ons vrij, ongeacht wanneer, het feit wordt gesteld. Hier moet ik even iets bij aangeven, want we zijn in Galaten 5 en dat betekent dat er 4 hoofdstukken aan voorafgegaan zijn. Ik zal even kort de situatie schetsen die hier aan de hand was. Paulus had daar ooit, in de landstreek van Galatië, het Evangelie van Christus (het Evangelie van Gods genade) gepredikt en met succes. Met andere woorden: er waren mensen tot inzicht 9

gekomen, harten waren geopend voor die machtige Boodschap en daaraan wordt gerefereerd in deze brief. Daar was een enorme vreugde en vrede, en Gods Geest werkte daar. Zij stonden in dát Evangelie. Maar toen kwamen er predikers, uit Jeruzalem wellicht, maar in ieder geval Judaïsten (zo worden ze ook genoemd in Galaten 2:14). U moet weten: het was in Galatië, in het huidige Turkije. Voor het grootste gedeelte waren dat heidense gelovigen, dat wil zeggen: niet-joods. Nu waren zij gelovig geworden en kwamen daar predikers die hen wilden judaïseren. Judaïseren betekent ‘verjoodsen’; men moest zich als Joden gaan gedragen. Dat is niet nieuw. Sterker nog, het is een heel oud idee, een dwaling waar we in het Nieuwe Testament dikwijls op stuiten. Paulus kwam daar telkens weer mee in aanraking, in allerlei varianten. En, tot op de dag van vandaag, is dat altijd in de christenheid een hot item geweest. Het Evangelie was gepredikt, het Evangelie van vrijheid: Hij is Degene, Die ons roept … Hij is Degene, Die ons rechtvaardigt, puur om niet … Hij is Degene, Die ons vormt … Hij is het, Die ons leven leidt … en daar staan we op, dat is leven uit genade. We danken Hem voor wat Hij geeft, voor wat Hij doet en wat Hij zal doen. Wat is daar van een mens bij …? Niets! Nu waren daar dus, zoals aangegeven, predikers gekomen, en ze wilden hen feitelijk joods laten leven. Het idee was: als je écht rechtvaardig wilt leven, dan zou je je, als man zijnde, laten besnijden. En ze konden zich daarbij beroepen op het gegeven dat 10

Abraham dat toch ook ooit had gedaan? Dat ritueel was toch niet voor niets gegeven? Gelovigen zouden tevens de hoogtijden vieren; de sabbat en de andere hoogtijden die de Heer ooit aan Zijn volk Israël had gegeven. Wellicht (daarvan vinden we niet zozeer een hint in de Galaten-brief, maar het is allemaal van hetzelfde soort overwegingen) dat men dan zegt: ‘Ook aan de kosjer wetgeving die we in Leviticus aantreffen (wat je wel en wat je niet mag eten), zou men zich moeten houden.’ Kortom: zoals Joden leven, in welke variant dan ook. Dan ben je écht rechtvaardig en dat was een leer die daar met nadruk werd gepromoot. Geen last op een mens Paulus reageert in de Galaten-brief buitengewoon ontsteld, verbijsterd. Hij zegt in Galaten 3:1: “Onverstandige Galaten, wie heeft u betoverd, dat jullie hiertoe zijn overgegaan?” En hij zegt ook: “Dat is geen Evangelie.” In Galaten 1:6 laat hij zich meteen buitengewoon scherp uit. Wij zijn geroepen in genade, puur “om niet”, en dat betekent dat er geen last op een mens gelegd zou worden. Dat is wat hier speelde en Paulus geeft vervolgens aan waarom dat zo gevaarlijk is. Waarom de Boodschap van genade en van vrijheid die hij bracht, zo elementair is. Hij heeft dat uitgelegd en aan de hand van Abraham laten zien dat een mens gerechtvaardigd wordt door geloof, niet door werken. Paulus laat eveneens zien dat de wet ooit aan één volk was gegeven. En dat niet meteen bij de schepping, maar pas duizenden 11

jaren na de schepping van de mens. Het idee is vaak dat men zegt: ‘Mensen zouden de wet moeten houden, want dat zijn universele leefregels en instructies. Dat is de gebruiksaanwijzing voor hoe mensen behoren te functioneren.’ Maar dat is helemaal niet zo. Als dat zo was dan had God de wet wel aan Adam gegeven, maar dat deed Hij niet. Hij gaf hem pas 2500 jaar later aan Israël, op de berg Sinaï. En dan laat Paulus ook nog zien: tot op een bepaalde tijd. Beamen wat God belooft Een man als Abraham leefde niet onder de wet, maar hij had Gods belofte. De aartsvaders Abraham, Isaak en Jakob leefden allemaal met Gods belofte en niet anders. Abraham leefde honderden jaren voor de wet, om precies te zijn 430 jaar. Dat is het getal dat ook in de Galaten-brief wordt genoemd, voordat de wet op de berg Horeb aan Mozes gegeven werd en, via Mozes, aan het volk Israël. Van Abraham lees je dat hij gerechtvaardigd werd (Genesis 15:6). Dat zegt Paulus ook in Galaten 3:6. Hij beroept zich hierop en hij legt het uit aan de hand van de Schriften (de toenmalige Schriften, de Tenach). Hij schrijft dan: “Aan Abraham werd ooit de belofte gedaan”. Hij werd op een nacht naar buiten geleid en gewezen op de sterrenhemel. Dan krijgt hij dit woord te horen: zo zal jouw zaad – jouw nageslacht – zijn, als het getal van de sterren des hemels”. Dus we treffen hier een heidense Abraham (destijds was zijn naam nog: Abram) – iemand die uit Ur der Chaldeeën ‘geplukt’ was, om zo te zeggen – in een heidense omgeving. 12

Abram kreeg een belofte, onvoorwaardelijk, dus niet van: als jij nu ‘zus of zo’ … nee. Hij kijkt naar de sterrenhemel en hoort: zó zal jouw nageslacht zijn. Zonder kleine lettertjes, zonder voorwaarden. Dat was de belofte, dat was het Evangelie (zo wordt het in Galaten 3:8 genoemd). Het Evangelie werd aan Abraham verteld. Het Evangelie van “het Zaad van Abraham”. Wat ook erg dubbelzinnig is, want dat gaat uiteindelijk over Christus, dat Evangelie kreeg hij te horen. En wat lees je dan van Abraham? “Abraham geloofde God.” Letterlijk staat er in het Hebreeuws: hij beaamde God. Ons woord ‘amen’ komt uit het Hebreeuws, maar dat betekent gewoon geloven: wat God spreekt is waar, het is vast, het is betrouwbaar. Hij beaamde God en dan staat er: “en God rekende het hem toe tot gerechtigheid”. Met andere woorden: Abraham was voor God een rechtvaardige, gerechtvaardigd dus. Abraham was een rechtvaardige. Waarom? Had hij iets gedaan? Hij had helemaal niets gedaan. Hij had een belofte gekregen. Hij kon niet werken. Als je een opdracht krijgt die zegt: ‘Je moet zus of zo’, dan word je aan het werk gezet. Dat is werken. Dan wordt er een eis gesteld en jij kunt aan die eis voldoen of niet. Dat is natuurlijk altijd het grote punt als er iets van je verwacht wordt, het kan dan ook weer tot frustratie leiden. Maar dat speelde allemaal niet bij Abraham. Abraham kreeg een belofte en hij heeft God betrouwbaar geacht. Hij zei: “U zegt het”. 13

Abraham was inmiddels een oude man. Zijn vrouw was onvruchtbaar. Kortom, naar de mens gesproken was het complete onzin, het kón helemaal niet, maar: Als God – mijn Schepper, de Almachtige – zegt: “Zo zal jouw nageslacht zijn”, waarom zou ik dan gaan redeneren dat dit helemaal niet kan? Als GOD het zegt, dan moet dat toch meer dan genoeg zijn. Abrahams geloofslogica heeft het gewoon beaamd: zo ís het. En Abraham was een rechtvaardige. Dat is geloven. Niet iets doen, maar gewoon beamen wat God belooft. Ingepalmd De boodschap van genade is gratis en het is een boodschap die ons vrijstelt. Dan wordt er dus niet meer iets verwacht van: ‘je moet zus of zo leven’, ‘je moet dat gaan doen’ of ‘je mag dat vooral niet doen’. Dat was wat er in Galatië speelde; men wilde de mensen een last opleggen en dan is er géén genade en dus ook géén vrijheid meer. Galaten 5 1 Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen. Houdt dus stand … blijf dan staande daarop. 14

De gelovigen in Galatië stonden ooit op deze Boodschap. Het was de grond onder hun voeten; dat Evangelie wat men beaamd had. Maar waarom had men zich daarvan laten afleiden? Het was zo’n geweldig groot goed! Hetzelfde gaat op voor de gelovigen van nu: de vrijheid waarin we mogen leven, zonder lasten van: ‘dit moet’ en ‘dat mag niet’. Houd dus stand, blijf daarop staan en laat je er niet vanaf brengen! Het is een boodschap die we dikwijls in de brieven van Paulus tegenkomen: houdt dus stand. Weest standvastig, onwankelbaar. Het wordt, onder andere, tegen de Korintiërs gezegd. Tegen hen wordt er trouwens nog iets bij gezegd (1Kor.15:58): “wordt standvastig, onwankelbaar, steeds overvloedig in het werk …”. Niet: het werk voor de Heer, maar – letterlijk – “… het werk van de Heer” (NBG: het werk des Heren). Dat wil zeggen: het is Zíjn werk. Daar heb je hetzelfde weer: standvastig in die Boodschap en laat je niet weder een slavenjuk opleggen, letterlijk: “wordt niet weer met een juk van slavernij ingepalmd”. Ingepalmd, dat is het woord. In feite was dat wat ermee gebeurd was: de Galaten waren betoverd. ‘Ze waren er gewoon ingeluisd’, zeggen wij dan. Ze waren betoverd door een boodschap die haaks stond op wat Paulus enkele jaren tevoren daar in Galatië gepredikt had. Een boodschap van vreugde. Waarom van vreugde? Wel, alles is volbracht. En Hij is Degene Die alles doet, Hij is Degene Die alles geeft. Hoe zou een mens dat terneer kunnen drukken? 15

God is óns van dienst Wat drukt een mens terneer? Wanneer er iets van je verwacht wordt waartoe je niet in staat bent, iets waarmee je belast wordt, dan drukt dat terneer. Maar als er naar Boven gewezen wordt, naar een God Die voorziet, Die geeft, Die om niet belooft, zonder enige voorwaarde en zonder prijskaartje, dan maakt dat blij – het geeft vreugde. Dat is wat genade betekent. Het betekent: “vreugde om niet”. Dat wil zeggen: gratis. Laat u niet weder een slavenjuk opleggen … Laat je niet weer met een juk van slavernij inpalmen, word niet weer daarmee ingepalmd. Ik gaf al aan dat de Galaten voor een groot gedeelte (zo worden ze ook aangesproken) mensen waren met een achtergrond vanuit de natiën, niet Joods. In Galaten 4 lees je dat ze ooit afgoden dienden. Die afgodendienst had zo zijn rituelen, zijn wetten en zijn geboden. Dat was wel van een andere orde dan de wet van Mozes, maar weet je wat Paulus zegt? “Nu jullie je laten inpalmen door je onder de wet te stellen, komen jullie weder, of weer, onder een slavenjuk te staan.” Het idee is: dan krijg je weer hetzelfde leven als wat je ooit had. Niet omdat zij vroeger Joods waren – ze waren heidens en dienden afgoden –, maar toen hadden ze ook hun religie. Nu gingen ze weer naar een religie, een ándere religie, maar het is in wezen weer ‘van hetzelfde laken een pak’. Oké, het etiket verandert, maar het is weer een religie, binding. Een last. Dat ‘wat een mens moet doen’, want dat is wat godsdienst is: een mens moet God dienen. Het Evangelie is niet dat een méns God dient. Het Evangelie is de Boodschap dat God de mens dient. 16

God is ons van dienst en verwacht niets. Dát is het Evangelie. Als u dus in die zin over ‘godsdienst’ wilt spreken, dan is dat prima, maar dan wel inderdaad: Hij dient ons. God is óns van dienst. Hij gééft. Los van Christus Galaten 5 1 … en laat u niet weder een slavenjuk opleggen. 2 Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij u laat besnijden, zal Christus u geen nut doen. Paulus heeft helemaal niets tegen de besnijdenis. Sterker nog, elders lees je dat hij zegt (Rom.3:1-2): “Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis?” En dan zegt hij: “Velerlei in elk opzicht.” Maar het gaat hier om Galaten, heidense mensen, die zich lieten belasten en die dachten dat je ‘rechtvaardiger’ werd doordat je je liet besnijden. Paulus zegt: “Als je dat denkt, zal Christus je geen nut doen. Hij zal je geen enkel voordeel opleveren. Dan ben je zelfs voor niets een gelovige geworden” – in de praktijk dan. Dat de Heer mensen vasthoudt, staat buiten kijf, laat dat duidelijk zijn. Maar in de praktijk heb je er helemaal niets aan als je denkt dat je rechtvaardiger kunt worden door je eigen toedoen. Galaten 5 3 Nogmaals betuig ik aan een ieder, die zich laat besnijden, dat hij verplicht is de gehele wet na te komen. 17

Met andere woorden: je kunt geen deel uit de wet pakken alsof het een snoepjestrommel is. Want dat betekent dat je óók al die andere dingen, die de wet voorschrijft, moet gaan doen. Kennelijk was men daar in Galatië nogal selectief in, althans, dat is wat in deze hoofdstukken doorklinkt. Dat zie je trouwens altijd. Als mensen onder de wet leven, dan pakken ze niet de hele wet. Nee, dan pakken ze bepaalde onderdelen: zoals bijvoorbeeld het houden van de sabbat of de kosjer wetgeving. In Galatië was de besnijdenis populair, er was een voorkeur voor bepaalde dingen. Maar dat gaat niet: degenen die zich laten besnijden, zijn verplicht de gehele wet na te komen. Galaten 5 2 … indien gij u laat besnijden, zal Christus u geen nut doen. Letterlijk staat er: “jullie werden los van Christus”, zo spreekt Paulus ze al aan. Hoe werden de Galaten ‘los van Christus’? Waren ze zo zondig gaan leven? We lezen in Galaten 5: 4 Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij. 18

Van de genade vervallen jullie Galaten 5 4 Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij. En nu komen we bij het punt: “buiten de genade staat gij”, of meer letterlijk: “van de genade vervallen jullie”. Dat kan dus. Dat is wat er bij de Galaten speelde. We lazen eerder in Galaten 5:1: “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen”. Houdt dus stand … sta in de genade! De Galaten stonden niet meer in de genade. Ze kenden de Boodschap, maar ze waren er niet in staande gebleven. Nu waren ze van de genade waar ze op stonden, vervallen. Wat is “van de genade vervallen”? Is dat het overtreden van de wet? Nee, het antwoord staat erbij: “als gij door de wet gerechtigheid verwacht”. Het was dus niet dat zij de wet overtraden, maar ze dachten: als ik nu probeer voor God te leven op ‘die en die manier’ … (let op dat woord ‘probeer’). Als je dat denkt, dan ben je van de genade vervallen. Ik zal een paar voorbeelden geven uit de bijbelse geschiedenis. Van Israël lezen we dat ze uitgetrokken zijn uit Egypte. Het kwam al eerder aan de orde dat de wet ooit werd gegeven op de berg Sinaï. Kort tevoren waren ze, onder leiding van Mozes, op een wonderbaarlijke wijze uit Egypte verlost. God had hen geleid door de Schelfzee. Hij had hen op het droge gebracht aan de andere kant van de zee. 19

Je leest in de hele reis die Israël onderneemt, vanaf de verlossing uit Egypte tot aan de berg Sinaï, niet één keer dat er mensen omkwamen. Dat gebeurde pas daarna. Al die tijd gaf God puur om niet. • Het volk was verlost uit Egypte onder leiding van Mozes. • Vervolgens komen ze aan de andere kant van de zee en dan is het al gauw klagen (Statenvertaling: murmureren) omdat er geen brood is. Wat doet God? Hij geeft brood uit de hemel. • Dan is het even later en krijgt het volk dorst. Wat doet God? Hij geeft ze water. • Daarna komen ze bij een oase. Dan gaan ze weer klagen, vanwege het bittere water, wat niet te drinken is. Wat doet God? Hij geneest dat water. Iedere keer weer opnieuw lees je dat God gewoon puur om niet geeft. Waren het zulke goede mensen? Nee, niets menselijks was hen vreemd. Wat ze voortdurend deden, was klagen en toch zegende God hen. Men leefde gewoon uit dat wat God gaf, niet op basis van prestaties. Dan komen ze op een gegeven ogenblik bij de voet van de berg Sinaï en wat staat er dan? Dat Israël zegt (en het wordt heel vaak opgevat als een prachtige intentieverklaring van het volk Israël): “Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen!” [SV1977] Geweldige mensen, dat ze dat zeggen. Wat een gelovige mensen! Maar weet u wat het was …? Hoogmoed. Men deed die uitspraak al voordat God Zijn Woord had gesproken, men wist dus helemaal 20

niet eens waar men ‘amen’ op zei. En weet u wat er toen gebeurde? Toen verviel men van de genade. Want wat je dan doet, is niet meer leven uit dat wat Hij om niet geeft, omdat Hij trouw is. Maar dan zeg je: ‘Ik ga het zelf doen.’ Je belóóft het zelfs. Ze zeiden niet eens: ‘We gaan het proberen.’ Nee: ‘We zullen dat doen.’ Zo begon de ellende, want toen verviel men van de genade. Daarna hebben ze nog een gouden kalf gemaakt, op dezelfde plaats waar men nog geroepen had: “Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen!” Maar al maakten ze zich schuldig aan afgoderij, dit was geen ‘vervallen van de genade’. Het maken van dat gouden kalf was alleen maar een resultaat, een vrucht daarvan. Ik zal nog een voorbeeld geven. Petrus, die zijn Heer driemaal verloochende en zei: “Ik ken hem niet” en die zelfs gevloekt en getierd heeft. Was dat een ‘vervallen van de genade’ omdat hij zo de mist inging? Nee, helemaal niet. Door de zonde verval je niet van de genade. Paulus zegt in Romeinen 5 (vs. 20b): “… waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden.” Weet je wanneer Petrus verviel van de genade? Toen hij zei (in het bijzijn van zijn collega-discipelen, Mat.26:33): “Al zouden allen aanstoot aan U nemen …” – je ziet hem de anderen zo aanwijzen – “… ik nooit!” Op dat moment verwachtte hij het van zichzelf en dacht hij het te gaan maken. En hij dacht dat hij beter was dan anderen. Toen verviel hij van de genade. 21

‘Verdienen’ staat haaks op genade Op het moment dat een mens zegt: ‘Ik ga proberen voor God te leven’, vervalt hij van de genade. Ik weet niet of u zich realiseert wat ik nu aangeef. Op het moment dat je zegt: ‘Heer, ik ga vandaag voor U leven’, ben je vervallen van de genade, want je verwacht het van jezelf. Leven op basis van werken wil zeggen: dat jij dingen gaat doen die God ‘van jou zou verwachten’. Leven uit genade wil zeggen: God geeft en je dankt Hem voor wat Híj doet. Galaten 5:1: Houdt dus stand … Sta vast in de genade, weet je wat dat betekent? Je staat ’s morgens op en je staat in de genade: Heer, dit is Uw dag, U bent degene die mij zegent, puur om niet. En U bent degene die mijn leven leidt. U wijst me de weg, U geeft me de kracht, U geeft me alles wat ik nodig heb. Dat is leven uit genade. Je dankt Hém voor wat Hij geeft en ook zal geven. Niets van jezelf verwachten, want juist dat is frustratie; je zult altijd onderuitgaan. Bekend is het 1 januari-fenomeen, dat mensen zich allerlei dingen voornemen: dat ga ik doen. Aan inzet ontbreekt het dikwijls niet. IJver hebben ze wel, maar het is precies wat in het boek Spreuken al staat: zonder verstand deugt zelfs ijver niet. Van Israël lees je in Romeinen 10:2-3 (Paulus sprak als Jood, dus hij kon het weten): “ik getuig van hen” – hij heeft het over zijn joodse volksgenoten, de orthodoxie – “dat 22

zij ijver voor God bezitten, maar zonder verstand”. En hij vervolgt: “want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen”. Dus: zonder verstand, zonder een idee van wie ze zelf zijn. Hoe denkt u dat u een gezegend leven heeft? Is dat omdat u zo goed leeft en dat u het verdient? Er staat in Spreuken 10:22: “De zegen des HEREN, die maakt rijk, zwoegen voegt er niets aan toe.” Hoe vaak hebben we niet het idee: we hebben het goed, maar we werken er hard voor. Met andere woorden: we hebben het ook wel verdiend. Het hele idee van ‘verdienen’ staat haaks op genade. Genade wil zeggen: je krijgt het puur om niet en blijf daar nou in staan. Alles hangt af van Hem Je krijgt het puur om niet en blijf daar nou in staan … Sommige mensen denken: maar zo makkelijk kan het toch niet wezen? Ze vinden het een gevaarlijke boodschap. Want als het allemaal maar zo makkelijk gaat, dan zouden mensen daar misbruik van kunnen maken. Toch is dat nu juist wat Paulus aangeeft: het is zó makkelijk. Wij máken het moeilijk. Je kunt wel zeggen: ‘We zouden God alle eer geven.’ Maar hoe kun je Hem alle eer geven als je zelf het werk doet? Als Hij alle eer krijgt, laat Hem dan ook al het werk doen. Hij gééft, dat is de waarheid en blijf daarin staan. Dat is juist wat zegen is: dat je Hem dankt in alles. Laten we wél wezen, dit is zo essentieel in je leven; dat je stáát in de genade en daarin blijft staan. Daarin is vreugde. 23

We lezen verder: Galaten 5 5 Wij immers verwachten door de Geest uit het geloof de gerechtigheid, waarop wij hopen. ‘Hopen’ klinkt weer zo onzeker. ‘Ik hoop dat het morgen mooi weer is, maar ik weet het niet.’ Nee, verwáchten is het, door de Geest uit het geloof. 6 Want in Christus Jezus vermag noch besnijdenis iets, noch onbesneden zijn, maar geloof, door liefde werkende. In Christus Jezus maakt besneden of onbesneden zijn geen enkel verschil. Ook niet of je nu de sabbat houdt of niet, of kosjer eet of niet. Al dat soort dingen, het vieren van speciale dagen … in wezen is het hele christendom, als religie, gebaseerd op het idee van ‘verdienen’. Het heil kun je verdienen. Ook van geloof kun je weer een verdienste maken en zeggen: ‘Ik geloof.’ Dat leeft vooral heel sterk in de evangelische tak van het christendom. Dan heeft men er een verdienste van gemaakt en zegt men: ‘Ik heb voor Jezus gekozen.’ Ook daar zijn weer allerlei varianten van binnen de christenheid, afhankelijk van uit welke groep je afkomstig bent. Weet je dat je dan weer van de genade vervallen bent? Jij hebt helemaal niet voor Jezus gekozen. Mocht je dat menen, dan is het nog maar de vraag of je Hem überhaupt kent. God is Degene Die ogen opent. Hij is Degene Die harten verlicht. Niemand kan zeggen: “Jezus is Heer”, dan door Zijn geest. 24

Het is puur genade als je Hem mag kennen. Waarom ik wel en een ander niet? Mijn buurman heeft er totaal geen oren naar, die wil het niet weten. Ben ik nu beter, omdat ik ‘voor Jezus heb gekozen’? Als je dat denkt dan heb je de genade nooit gekend, of je bent er van vervallen. Gods zegen is onvoorwaardelijk, daar hangt geen prijskaartje aan. Dat is de Boodschap van genade. Sta daarin. En als je het mag kennen, als je het mag leven, dank Hem daarvoor. … maar geloof, door liefde werkende. Geloof spreekt van het vertrouwen dat God vervult wat Hij onvoorwaardelijk belooft. De agapé-liefde hier spreekt daar eveneens van. Liefde is immers de vrucht van de Geest (5:22). God heeft onvoorwaardelijk lief en die liefde werkt Hij ook uit in degenen die Hem vertrouwen. Wie hindert jullie? Galaten 5 7 Gij liept goed. Wie is u in de weg gekomen, dat gij aan de waarheid niet meer gehoorzaamt? Gij liept goed … Dat vind ik altijd een leuke formulering, want zo zeggen we dat niet meer. Er staat trouwens letterlijk: “jullie renden goed”. Jullie maakten goede, snelle voortgang. Waarom die verleden tijd? Waarom maakten ze zo’n snelle progressie? Waarom leefden ze in genade en vreugde en ging er zoveel van hen uit? Waarom nu niet meer? 25

Dat zijn goede vragen. “Wie is u in de weg gekomen?” Wie hindert jullie daar nu in? Die vraag is niet zo moeilijk. Dat is omdat ze hun oren hadden laten hangen naar een boodschap die niet gebaseerd is op waarheid. Zo lees je het ook vanuit de NBG-vertaling: “… dat gij aan de waarheid niet meer gehoorzaamt?” Letterlijk staat er: “dat gij aangaande de waarheid niet (meer) overtuigd zijt?”. Met andere woorden: zij gaven geen gehoor meer aan de waarheid. Als de waarheid inderdaad genade en geen verdienste, waarom geloven jullie dat dan nu niet meer? Jullie maakten voortgang daarin, jullie renden de renbaan van het geloof. Wat is er veranderd? Waarom worden jullie daarin gehinderd dat jullie nu niet meer aan die waarheid van genade gehoor geven? Nu werden de Galaten geblokkeerd en weet je wat het resultaat daarvan was? Je leest dat in hetzelfde Galaten 5. Dan krijg je de werken van het vlees. Men ging het weer verwachten van werken, maar weet u: een mens wordt niet ‘beter’ door werken. Ik zal het u nog sterker vertellen: een mens wordt er alleen maar slechter van. Paulus zegt in 1 Korinthe 15 dat de wet “de kracht der zonde” is. Waarom, denkt u? Een bijbels voorbeeld. Waarom denkt u dat Eva verleid werd door de slang? Waar begon die slang over? Zei de slang tegen Eva: ‘Je moet je man vermoorden?’ Waarom begon de slang over een vrucht te spreken? Wat was daar mis mee? De hele hof hing toch vol met vruchten? De lekkerste en de mooiste vruchten waren er allemaal voor het uitkiezen. De slang begon te praten over een vrucht die verboden was en dat was juist het aantrekkelijke. Dat is altijd zo. Op het moment dat de 26

wet gepredikt wordt, wordt zonde aantrekkelijk, weet u dat? Dat is echt waar. Als je kleine kinderen hebt, weet je dat het zo werkt. Laat ik u dit vertellen: volwassen mensen zijn gewoon grote kinderen. Het is niet anders. Op het moment dat je, van de genade vervallen, weer onder de wet leeft, wordt zonde aantrekkelijk. Dat is wat we bij de Galaten lezen, men was religieus geworden. Je zou kunnen zeggen: ‘Die gemeenschap was godsdienstig, dus het waren betere mensen.’ Wat er in werkelijkheid gebeurde (dat lees je eveneens in Galaten 5:15): “Indien gij echter elkander bijt en vereet, ziet dan toe, dat gij niet door elkander verslonden wordt.” Een ander woord dat daarmee te maken heeft, is ‘verteren’. Men vrat elkaar op, in figuurlijke zin. Er was geen liefde, maar allemaal werken van het vlees. Weet u wat daartegenover staat? De vrucht van de Geest. Dat is niet het resultaat van het activeren van het vlees: die moet je doe en dat mag je niet doen. Nee, de vrucht van de Geest groeit waar je gelooft in dat wat Hij geeft. Wat Hij geeft, is Zijn Geest, Zijn Woord, een Woord van leven … en daaruit mag je leven. Weet u wat de vrucht daarvan is? Paulus zegt: “De vrucht van die Geest is liefde.” Dat is (Gal.5:22, Statenvertaling): blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof (NBG: trouw), zachtmoedigheid, matigheid … een gewéldige lijst. Zijn dat prestaties? Als het al prestaties zijn, dan zijn het Zíjn prestaties. Het is de vrucht van de Geest. Hoe werkt dat? Door geloof. Wat is geloof? Dat is amen zeggen op wat Híj doet. Dat is de waarheid. 27

Een weinig zuurdeeg Paulus geeft dan nog aan: Galaten 5 8 Die overreding kwam niet van Hem, die u roept. Letterlijk staat daar: “die overtuiging kwam niet van Hem”. De Galaten waren het spoor bijster geraakt. Zij waren een ander spoor gegaan, het spoor van wet, van werken. Paulus zegt dat die overtuiging, niet kwam van Hem, Die hen geroepen had. Want Die hen geroepen had, was Degene Die roept in genade. Dit stond al in Galaten 1, waar Paulus zegt: 6 Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door (letterlijk: in) de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Dan tenslotte een wat ‘zure opmerking’, maar u weet waar het in dit verband om gaat: Galaten 5 9 Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur … Dat is een opmerking die je nogal eens een keer in het Nieuwe Testament aantreft. Paulus haalt dat diverse keren aan in zijn brieven. Het is een bekend beeld. 28

Zelfs het kleinste beetje zuurdeeg maakt het hele deeg zuur. Hier bij de Galaten is dat ook zo. Als je ook maar één element van werken, van wet, van voorwaarden aan de genade toevoegt, heb je geen genade meer. Dan wordt het geheel verzuurd. Want genade betekent: het is gratis, het is om niet. Op het moment dat je daar een prijskaartje aan hangt van: ‘slechts voor …’. Het maakt niet uit welke prijs je erop zet, of je nu strenge of milde eisen aan stelt, dan heb je weer een voorwaarde. ‘Het Evangelie is geweldig, je hoeft maar één dingetje doen: je hand opsteken. Of: je geeft je hart aan Hem. Weinig zuurdeeg maakt het hele deeg zuur. Het is namelijk genade en genade betekent gratis. Het is om niet. Hij geeft het. ‘Een beetje gratis’ bestaat niet; het is gratis of het is niet gratis. Het is een kwestie van leven of dood, waarheid of leugen. En daarom: sta op de genade! Ik hoop dat ik in ieder geval die boodschap duidelijk heb kunnen aanreiken. Het is niet alleen enorm belangrijk, maar het is ook zo héérlijk om werkelijk te leven uit de genade. Daarop te mogen staan en de vreugde daarvan te ondervinden die Hij geeft. Dat is ongelimiteerd en er hangen geen voorwaarden aan. Prijs Zijn naam! 29

Bijlage 1 – Gal.5:4, vervallen uit de genade Het onderwijs van de Judaïseerders was zó fataal dat Christus in de praktijk voor hen onmogelijk nog iets kon betekenen. De leer om rechtvaardig te worden in de sfeer van wetswerken, sluit namelijk uit om te accepteren dat een mens in Christus rechtvaardig is. Alles wat verder dan nog over Christus gezegd wordt, hoe positief ook, is per definitie nietszeggend geworden en effectief krachteloos gemaakt. Te zeggen dat “Christus buiten werking werd gesteld” (letterlijke vertaling), is niet anders dan te zeggen dat men is “vervallen uit de genade”. We moeten deze uitdrukking goed begrijpen. “Vervallen uit de genade” vindt niet plaats door de wet te breken, maar juist door het van de wet te verwachten. Niet door goddeloos te leven vervalt men uit de genade, maar door de wet na te volgen met het idee daardoor rechtvaardig te wórden. En ja, dat is letterlijk een val: een neergang vanuit een hoge(re) positie. Op de basis van genade staan we wanneer we alles van God en van Zijn belofte verwachten. Want Hij geeft “om niet”. Hoe groot is de val als men die grond verlaat en het van eigen prestaties verwacht. We zagen dat de frase “vervallen uit de genade” niet verwijst naar goddeloosheid, maar naar vrome pogingen om een rechtvaardige te worden. Zo iemand verwacht het niet langer van de genade van God, maar van eigen prestaties. Nu zou men bezorgd kunnen opperen dat, als de Galaten ooit waren gerechtvaardigd uit Gods genade, het dan toch kennelijk mogelijk is daarna uit deze genade te vallen. Suggereert dit dan niet dat, als men eenmaal gerechtvaardigd is, men deze positie 30

toch weer kan verspelen? Het antwoord op deze laatste vraag is een resoluut: nee. Paulus maakt in Romeinen 8:30 heel duidelijk dat degenen, die God heeft voorbestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon, ook door Hem worden geroepen en vervolgens ook door Hem worden gerechtvaardigd en daarna ook door Hem worden verheerlijkt. Deze ketting bestaat uit louter gouden schakels: er is niets van de mens bij – het is alles Gods werk en daarom ook onomkeerbaar. Wie gerechtvaardigd is uit genade, maar daarna alsnog meent een rechtvaardige te moeten worden door werken, is uiteraard nog steeds een rechtvaardige. Maar zo iemand heeft wel de grond waarop hij is gerechtvaardigd verlaten. 31

Bijlage 2 – Nog eens: Wat is ‘judaïseren’? Na een lezing die ik gaf over ‘judaïseren’ (naar aanleiding van Galaten 2:14), vernam ik via Facebook een reactie van iemand op wie de predikatie ‘diep kwetsend’ was overgekomen. Laat me de punten van zijn kritiek eens nader bezien. “De wet van Mozes houden is NIET judaïseren. Dat is wat niet wordt begrepen. Paulus hield zelf die wet, vierde de feesten. Hij wil nota bene op tijd terug zijn in Jeruzalem om Shavuot te vieren.” Ik zou hebben beweerd dat het onderhouden van de wet van Mozes hetzelfde zou zijn als judaïseren. Dat is pertinent niet waar. Judaïseren betekent ‘verjoodsen’, dat wil zeggen: van niet-Joden Joden proberen te maken. Dat is dus iets heel anders dan als Jood joods te leven. Inderdaad, Paulus zelf was een Jood en wandelde naar de gebruiken van Mozes. Mijn opponent vervolgt: “André begrijpt niet waar het in Galaten over gaat. Hij zit er enorm naast. De wet is nooit bedoeld om rechtvaardig door te worden, ook niet bij de Joden.” Wat ik betoogde was dat in Galatië de gelovigen werd voorgehouden dat wie rechtvaardig wil leven, is aangewezen op de wet van Mozes. Daarover was Paulus verbijsterd omdat hij de Galaten juist had geleerd dat de mens rechtvaardig ís enkel door geloof. Zoals ooit Abraham, honderden jaren voordat de wet op Sinaï werd gegeven (Gal.3:8). De Judaïseerders die na Paulus’ vertrek waren binnengedrongen leerden daarentegen dat je geen rechtvaardige kunt zijn zonder de wet van Mozes te onderhouden 32

(Gal.2:21; 3:11,12;5:4). Het is deze bewering waartegen Paulus van leer trekt in de Galaten-brief. “Judaïseren is juist alles promoten wat BUITEN de wet valt in het Jodendom.” Mijn Facebook-opponent meent dat Paulus in de Galaten-brief zich niet zou verzetten tegen het promoten van de wet van Mozes, maar tegen overleveringen zoals we die in de talmoed aantreffen. Paulus zou ageren tegen zelfbedachte regels, waarover bijvoorbeeld ook Jezus dikwijls in de clinch lag met de godsdienstige leiders. Maar het geschil tussen Jezus en de schriftgeleerden was van een totaal andere orde. Nergens in de Galaten-brief is Paulus’ kritiek, dat de valse predikers regels introduceren die buiten de wet van Mozes om gaan. Hij bestrijdt geen talmoedische toevoegingen. Nergens in deze brief is dat zijn punt. Integendeel, Paulus’ onderwijs is er juist op gericht dat de wet van Mozes geen universele norm is, maar pas eeuwen na de belofte aan Abraham werd gegeven op de berg Sinaï (3:17). Hij schrijft aan de Galaten: Galaten 4 21 Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? 22 Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had … Paulus verwijt de Galaten dat ze onder de wet willen staan maar niet naar de wet luisteren, om vervolgens te verwijzen naar de Torah (Genesis). Paulus maakt hier overduidelijk dat het om de wet van Mozes gaat en niet om de talmoed of iets dergelijks. 33

Paulus verwijt in Galaten 2:14 dat Petrus de gelovigen uit de natiën judaïseert. Eerst at Petrus namelijk samen met de natiën maar toen lieden “uit de kring van Jakobus” kwamen, trok Petrus zich terug “uit vrees voor hen die uit de besnijdenis waren” (2:12). Moeten we hieruit opmaken dat Jezus’ leerlingen in Jeruzalem talmoedische overleveringen hooghielden? Is dat reëel na al het onderwijs dat ze van Jezus hadden genoten? Trouwens, als dát Paulus’ kritiek zou zijn geweest, dan had Paulus gewoon de wet kunnen voorhouden aan Petrus. Dan had hij kunnen volstaan met aan te tonen dat wat Petrus deed, een gebod van mensen is en geen grond vindt in de Torah. Het loutere feit dat Paulus dit niet doet, impliceert dat zijn kritiek een heel andere is. “De sabbat vieren heeft hoegenaamd niets te maken met judaïseren. (Sterker nog: de eerste eeuwen hielden ALLE christenen de sabbat.)” Hier opnieuw het eerder gesignaleerde misverstand dat een joodse leefwijze hetzelfde zou zijn als judaïseren. Maar niet wie de sabbat viert, judaïseert, maar wie de gelovigen uit de natiën de sabbatsviering wil opdringen, die judaïseert. Dat opdringen deed men in Galatië, door te beweren dat alleen door de wet van Mozes te onderhouden, men rechtvaardig wandelt. Overigens is in de kerkgeschiedenis een nog veel kwalijker vorm van judaïseren geïntroduceerd, namelijk door de gebruiken van de wet van Mozes eigenmachtig te veranderen en deze vervolgens op te leggen aan de natiën. Denk aan de leer dat de sabbat zou zijn vervangen door de zondag. Of dat in plaats van de besnijdenis de doop zou zijn gekomen. Enzovoort. Het zijn allemaal vormen van judaïseren. 34

“De bewering: ‘je kunt niet behouden worden als je niet besneden bent’, DAT is judaïseren.” Inderdaad, de bewering dat je niet behouden kunt worden zonder besneden te zijn, was de aanleiding tot de apostelvergadering in Handelingen 15 (:1). Maar die kwestie was reeds vóór het schrijven van de Galaten-brief unaniem beslist en ook doorgegeven in Galatië (Hand.16:4). Paulus refereert in de Galaten-brief uitgebreid aan deze vergadering (2:1-10), maar niet aan de beslissing die daar was genomen. Waarom niet? Omdat in Galatië niet geleerd werd dat je niet behouden kunt worden zonder besneden te zijn. Het woord ‘behoudenis’ of ‘redding’ komt in deze hele brief niet eens één keer voor! Heel de Galaten-brief is een bestrijding van de leer dat een mens door werken der wet rechtvaardig wordt. Men leerde in Galatië: je wordt behouden door geloof maar vervolgens wandel je slechts rechtvaardig door de wet (3:3). Het is tegen deze leer dat Paulus zich zo uiterst krachtig verzet. Paulus noemt de Galaten die hierin meegingen “dwaas” (3:1) en de predikers en hun boodschap vervloekt hij met een anathema (1:8,9). Wellicht dat zij zich door Paulus’ uitlatingen diep gekwetst hebben gevoeld. Maar “de waarheid van het Evangelie” (2:5,14) verdraagt geen compromissen. Het is genade of geen genade. Een beetje gratis bestaat niet. 35

Goed Bericht GoedBericht.nl wijst op de ene GOD, Die alles beschikt en bij Wie nooit iets misgaat. Zij wijst op Jezus Christus als Redder der wereld. Jazeker, van alle mensen! Omdat GOD nooit laat varen de werken van Zijn handen. Uitgangspunt is de Bijbelse boodschap zoals Paulus dit als “apostel en leermeester van de natiën” heeft mogen bekendmaken. Goed Bericht wil uitsluitend wijzen op wat “er staat geschreven”. Want “de Schrift” bewijst én verklaart zichzelf. Bron: Piet, A. (2013). Van de genade vervallen. Goed Bericht, https://goedbericht.nl/lezingen/van-de-genade-vervallen/ In samenwerking met: Stichting Evangelie Om Niet Het Evangelie spreekt van de ene God, Die OM NIET alle mensen redt, verzoent, levend maakt en rechtvaardigt! Gratis online boeken lezen, delen en downloaden (publicaties zijn tevens OM NIET als fysieke uitgave verkrijgbaar) evangelieomniet.nl 37

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
Home


You need flash player to view this online publication