28

Bijlage 1 – Gal.5:4, vervallen uit de genade Het onderwijs van de Judaïseerders was zó fataal dat Christus in de praktijk voor hen onmogelijk nog iets kon betekenen. De leer om rechtvaardig te worden in de sfeer van wetswerken, sluit namelijk uit om te accepteren dat een mens in Christus rechtvaardig is. Alles wat verder dan nog over Christus gezegd wordt, hoe positief ook, is per definitie nietszeggend geworden en effectief krachteloos gemaakt. Te zeggen dat “Christus buiten werking werd gesteld” (letterlijke vertaling), is niet anders dan te zeggen dat men is “vervallen uit de genade”. We moeten deze uitdrukking goed begrijpen. “Vervallen uit de genade” vindt niet plaats door de wet te breken, maar juist door het van de wet te verwachten. Niet door goddeloos te leven vervalt men uit de genade, maar door de wet na te volgen met het idee daardoor rechtvaardig te wórden. En ja, dat is letterlijk een val: een neergang vanuit een hoge(re) positie. Op de basis van genade staan we wanneer we alles van God en van Zijn belofte verwachten. Want Hij geeft “om niet”. Hoe groot is de val als men die grond verlaat en het van eigen prestaties verwacht. We zagen dat de frase “vervallen uit de genade” niet verwijst naar goddeloosheid, maar naar vrome pogingen om een rechtvaardige te worden. Zo iemand verwacht het niet langer van de genade van God, maar van eigen prestaties. Nu zou men bezorgd kunnen opperen dat, als de Galaten ooit waren gerechtvaardigd uit Gods genade, het dan toch kennelijk mogelijk is daarna uit deze genade te vallen. Suggereert dit dan niet dat, als men eenmaal gerechtvaardigd is, men deze positie 30

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication