32

Paulus verwijt in Galaten 2:14 dat Petrus de gelovigen uit de natiën judaïseert. Eerst at Petrus namelijk samen met de natiën maar toen lieden “uit de kring van Jakobus” kwamen, trok Petrus zich terug “uit vrees voor hen die uit de besnijdenis waren” (2:12). Moeten we hieruit opmaken dat Jezus’ leerlingen in Jeruzalem talmoedische overleveringen hooghielden? Is dat reëel na al het onderwijs dat ze van Jezus hadden genoten? Trouwens, als dát Paulus’ kritiek zou zijn geweest, dan had Paulus gewoon de wet kunnen voorhouden aan Petrus. Dan had hij kunnen volstaan met aan te tonen dat wat Petrus deed, een gebod van mensen is en geen grond vindt in de Torah. Het loutere feit dat Paulus dit niet doet, impliceert dat zijn kritiek een heel andere is. “De sabbat vieren heeft hoegenaamd niets te maken met judaïseren. (Sterker nog: de eerste eeuwen hielden ALLE christenen de sabbat.)” Hier opnieuw het eerder gesignaleerde misverstand dat een joodse leefwijze hetzelfde zou zijn als judaïseren. Maar niet wie de sabbat viert, judaïseert, maar wie de gelovigen uit de natiën de sabbatsviering wil opdringen, die judaïseert. Dat opdringen deed men in Galatië, door te beweren dat alleen door de wet van Mozes te onderhouden, men rechtvaardig wandelt. Overigens is in de kerkgeschiedenis een nog veel kwalijker vorm van judaïseren geïntroduceerd, namelijk door de gebruiken van de wet van Mozes eigenmachtig te veranderen en deze vervolgens op te leggen aan de natiën. Denk aan de leer dat de sabbat zou zijn vervangen door de zondag. Of dat in plaats van de besnijdenis de doop zou zijn gekomen. Enzovoort. Het zijn allemaal vormen van judaïseren. 34

33 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication