En zó, door geduld te oefenen, heeft deze het beloofde verkregen. Want mensen zweren bij wie hoger is, en de eed dient hun tot bekrachtiging, als einde van alle tegenspraak. Daarom heeft God, toen Hij des te nadrukkelijker aan de erfgenamen der belofte het onveranderlijke van zijn raad wilde doen blijken, Zich onder ede verbonden, opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons ligt.” Hebreeën 6 is een schitterend hoofdstuk waarin wordt uitgelegd dat het onmogelijk is, dat God zou liegen. Er wordt uitgelegd dat dat om twee redenen onmogelijk is. Dat God het heeft beloofd, is één ding; dan staat het op zich al vast. Maar bovendien heeft God een eedzwering gedaan en er wordt uitgelegd waarom God dat deed; juist omdat God garant staat. Hij heeft gezworen bij de hoogste Naam die er is. Als God zweert, zweert Hij bij Zichzelf; een hogere Naam is er niet. God zweert bij Zichzelf en juist dat is zo’n enorme solide basis. Een solidere basis kun je niet bedenken voor de verwachting die we hebben. God heeft gesproken, God heeft gezworen dat het zal gaan gebeuren: dat leven en die overvloed – dat brood en die wijn – zal bij wijze van spreken heel de wereld gaan vervullen. De komende aeon zal vol zijn van vrede en van gerechtigheid. God gaat dat bewerken, niet de mens. Hij passeert de mens volkomen daarin en zegt: ‘Die eer houd Ik aan Mij.’ 30
25 Online Touch Home