14

Katallassoo, apokatallassoo en katallagè Wat de grondbetekenis van katallassoo is, maakt de Bijbel zelf duidelijk. Bij de eerste gelegenheid dat dit werkwoord in het Nieuwe Testament voorkomt, lezen we: “...als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon...” (Romeinen 5:10) En bij een latere gelegenheid: “Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend...” (Kolossenzen 1:21) Op het getuigenis van twee of drie zal een zaak vaststaan. Daarom voegen we aan deze lijst nog toe: “...en als zij toch gaat scheiden, moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen...” (1 Korinthe 7:11) Vijanden in vrienden De stam allassoo betekent “veranderen”, of “anders maken”. Uit de genoemde voorbeelden blijkt dat het gaat om het veranderen van een vijand in een vriend, of een vreemde in een vertrouweling. Mensen die elkaar wantrouwen en die vijandig tegenover elkaar staan kunnen zich verzoenen. Een vrouw die van haar echtgenoot is gescheiden heeft ruzie met haar man. Wanneer ze zich met hem verzoent wordt de ruzie bijgelegd. In de brief aan de Efeziërs geeft Paulus een heldere definitie van verzoening. Hij zegt dat er onder moet worden verstaan: “de vijandschap te niet doen” (Efeze 2:15). En hij laat zien dat het resultaat van verzoening vrede is. Door middel van verzoening 17

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication