146

van zijn gerechtigheid (vgl. Psalm 31:2, 40:11, 51:16, 71:2 en 15, 98:2; Jesaja 45:21, 46:13, 51:5). In de oude Statenvertaling is het slot van vs.25 wél nauwkeurig weergegeven: “tot een betoning van zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods”. Het voorbijgaan aan de zonden was een toonbeeld van Gods gerechtigheid - net zoals het voorbijgaan aan de huizen van de Israëlieten bij het eerste Pesach een toonbeeld was van zijn vermogen om te verlossen. Romeinen 3:25 is gebaseerd op de Hebreeuwse Schriften. God toonde zijn gerechtigheid, dus zijn bereidheid om te redden, door de Messias te stellen tot een hilasterion en een volmaakte remedie te bieden voor de zonden uit het verleden. Juist door voorbij te gaan aan de voorafgaande zonden toonde Hij zijn gerechtigheid 39. Rechtvaardig en rechtvaardigend Ook in Romeinen 3:26 blijkt, dat bijbelvertalers zijn beïnvloed door de calvinistische traditie. Ze schrijven bij voorbeeld: “om zijn rechtvaardigheid te tonen in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt die uit het geloof in Jezus is” (NBG) “om uiteindelijk – in deze tijd – te laten zien hoe rechtvaardig Hij is. Ook als blijkt dat Hij ieder mens, die door geloof bij Jezus hoort, in eer herstelt” (Het Boek) De vertalers meenden dat het onrechtvaardig zou zijn wanneer God bepaalde mensen “om niet” zou rechtvaardigen. Maar Hij heeft “genoegdoening” voor hun overtredingen verkregen en zijn 39 Aldus de grondtekst. 159

147 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication