177

“De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren” (Openb.20:5). In het boek Openbaring betekent “levend worden” blijkbaar: uit de dood opstaan. Want de “overige doden” worden pas duizend jaar na de eerste opstanding levend (vgl. Openb.20:13). En van hen wordt gezegd: “Wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs” (Openb.20:15). In Openbaring 20:5 betekent de uitdrukking “levend worden” dus: opgewekt worden, uit het graf verrijzen. Maar velen die na de duizend jaren “levend worden” komen uiteindelijk in de poel des vuurs terecht. De schrijver van de artikelenserie besluit: “Levendmaking… kan betrekking hebben op de levendmaking van het fysieke lichaam bij de opstanding… (dit is de betekenis in 1 Kor.15:22 en Openb.20:5), èn levendmaking kan in verband staan met het nieuwe leven van de wedergeboorte (vgl. Efe.2:5, Kol.2:13). Er is niets in 1 Kor.15, ook de uitdrukking ‘in Christus’ niet, dat ons noopt aan wedergeborenen te denken – integendeel!” 53. We zouden de visie van deze auteur als volgt kunnen samenvatten: In 1 Kor.15:22 spreekt Paulus over de opstanding van gelovigen én ongelovigen. De “wij” passages van zijn brief (vs.49-58) hebben betrekking op de toekomst van de gelovigen. Maar in vs.22 spreekt hij over opstanding in het algemeen. Aangezien “in Christus allen levend gemaakt worden”, zullen 53 W.J.Ouweneel, Alverzoening: besproken en weerlegd. Vaassen 1995, pag.35 [eerder verschenen als een serie artikelen in de Bode van het heil in Christus]. Dezelfde redenering is al in de kanttekeningen bij de Statenvertaling te vinden. 190

178 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication