178

alle doden eens uit hun graven verrijzen. Maar die “levendmaking” zal in vele gevallen leiden tot het oordeel van de vuurpoel. Tot zover de visie van de “Bode”. Kan de uitdrukking “levend maken” in de Bijbel werkelijk twee betekenissen hebben? Kan het zowel “eeuwig wel” als “eeuwig wee” betekenen? Is “eeuwig afgrijzen” een vorm van leven? In het laatste bijbelboek wordt er over “leven” en “dood” méér gezegd dan er in de artikelenserie staat. In Openb.20:4 merkt Johannes over gelovige martelaren op: “Zij werden levend en regeerden met Christus, duizend jaren”. Daarna zegt hij: “De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren” (Openb.20:5). Maar het opstaan van die doden uit “de zee, de dood en de hades” (Openb.20:13) was niet het moment waarop zij “levend werden”. Johannes zag immers “doden” voor de grote witte troon staan (vs.12). Ze “stonden” (want ze waren verrezen uit hun graven) maar ze waren nog niet levend gemaakt (want Johannes duidt hen aan als “doden”). Bovendien werd er op dat moment een boek geopend (Openb.20:12). En wie niet in dat “boek van het leven” was vermeld, werd in de poel des vuurs geworpen (Openb.20:15). Die poel is volgens het laatste bijbelboek “de tweede dood” (20:6, 20:14; 21:8). Bij de grote witte troon worden alléén levend gemaakt, wie in het boek des levens zijn vermeld. Voor doden wier namen in dat boek ontbreken neemt de tweede dood de functie van zee en hades over (20:6, 21:8). Zij gaan van een doodstoestand die aan het oordeel voorafging over in een doodstoestand die op het oordeel volgt, van een eerste in een tweede dood. Maar dat betekent niet dat deze mensen, over wie de tweede dood macht heeft, nooit levend gemaakt zullen worden. Want God zal “alle dingen nieuw” maken (21:5). Uiteindelijk zal de dood niet meer 191

179 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication