23

“Indien hem een zoengeld opgelegd wordt, dan zal hij alles wat hem opgelegd wordt, als losprijs voor zijn leven geven” (Exodus 21:30). In de agrarische samenleving kon het gebeuren dat een rund een voorbijganger op de horens nam – waardoor die voorbijganger invalide werd en mogelijk zelfs werd gedood. De eigenaar van het rund was aansprakelijk voor de schade die het dier had aangericht. De oudsten van de stad konden hem verplichten om aan het slachtoffer of diens familie een flinke som geld te betalen. Zo kon hij strikte vergelding (in het geval van overlijden van de voorbijganger zijn eigen doodstraf!) voorkomen. Het bedrag compenseerde (in zekere zin) het verlies dat de familie door het ongeluk had geleden. Het “bedekte” de nalatigheid van de eigenaar van het rund, en redde daardoor zijn leven. “Wanneer gij het getal der Israëlieten bij de telling opneemt, dan zullen zij, ieder voor zijn leven, aan de HERE een zoengeld geven, wanneer men hen telt, opdat er onder hen geen plaag zij bij de telling” (Exodus 30:12) Bij bepaalde gelegenheden werden er volkstellingen gehouden om de Israëlieten te kunnen inroosteren voor openbare taken. Maar de uitkomst van zulke tellingen kon worden misbruikt, bij voorbeeld om de grootte van het leger vast te stellen dat Israël op de been kon brengen. Een volkstelling kon tot gevolg hebben dat de leiders van het volk op eigen kracht gingen vertrouwen in plaats van op God. Daardoor was het houden van een volkstelling in feite iets zondigs. Door het geven van een hoofdelijke bijdrage aan de tabernakel of de tempel, konden de Israëlieten tot uitdrukking brengen dat ze volkomen van God afhankelijk waren en dit nog steeds beseften. Zo werd het kwaad “bedekt” en werd voorkomen dat de HERE het land met een besmettelijke ziekte moest treffen, om zijn volk wakker te schudden. 27

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication