94

belijden. En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet, want in zulke offers heeft God een welgevallen” (Hebreeën 13:15-16) God verlangt ernaar dat we de Messias eren vanwege zijn trouw en zijn bereidheid om voor zijn volk te lijden (Hebreeën 13:12). En Hij verlangt ernaar en bewerkt dat we barmhartige mensen worden, die elkaar helpen (‘weldadigheid”) en elkaar financieel en materieel ondersteunen (“mededeelzaamheid”). In zúlke offers heeft Hij behagen – dat was het doel van de door Hem ingestelde eredienst. Ook Paulus sprak over deze dingen: “Ik vermaan u dan [Gr. parakaleoo, “ik spoor u aan”], broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst” (Romeinen 12:1) Indien gelovigen zich aan God ter beschikking stellen, niet alleen “vanwege” maar ook “ten bate van” zijn barmhartigheden – dat wil zeggen: zich door Hem laten gebruiken om anderen barmhartigheid te bewijzen, dan is dat het soort offer dat God in mensen bewerkt. De christenen in Filippi hadden aan deze oproep gehoor gegeven. Ze hadden via Epafroditus een fors bedrag aan Paulus gestuurd om hem tijdens zijn gevangenschap te ondersteunen. De apostel reageerde met een dankwoord: “Nu is alles voldaan en ik ben rijkelijk voorzien; alles is aangezuiverd, nu ik van Epafroditus het door u gezondene ontvangen heb, een welriekend, een aangenaam, Gode welgevallig offer. Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in Christus Jezus” (Filippenzen 4:18-19) 103

95 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication