12

zo is dat met deze man ook. De Heer ziet hem, Hij neemt hem waar, maar dán gebeurt er ook iets. En het zijn dan de leerlingen van Jezus die tot Hem komen, en dan staat er: “zij vragen hem, zeggende: Rabbi, wie zondigde?” Joh.9:2a Kennelijk was het dus al bekend bij hen dat deze man blind was vanaf zijn geboorte. Zij vragen dus “Rabbi” – want dat was wat de Heer toch was, een meester, een Joodse leraar – “wie zondigde?” Alleen in die vraag zit een veronderstelling, en de vooronderstelling van die vraag is al fout. Men zegt weleens: ‘Er bestaan geen foute vragen, alleen maar foute antwoorden.’ Vaak is dat wel zo, maar dat is niet áltijd zo. Een vraag kan fout zijn en dat is hier ook het geval. “Rabbi, wie zondigde?” Dan veronderstel je namelijk al dat er hier sprake is van een zonde, als oorzaak dat deze man vanaf zijn geboorte – hij was minimaal al 40 jaar, lees je later in deze geschiedenis – blind is. De leerlingen veronderstellen: er moet hier zonde in het spel zijn ter verklaring van het feit dat deze man al die 40 jaren blind was. “Wie zondigde?” En dan zijn ze wel zo open minded om de opties nog te noemen, maar één ding staat op voorhand al vast voor hen: dat er iemand gezondigd moest hebben. En dat is typisch menselijk, vooral typisch godsdienstig, om meteen een verband te suggereren, zo is de hele mindset. Er is sprake van lijden, van kwaad, van leed, of hoe het maar heten mag … en de oorzaak daarvan moet zijn: zonde. Komt u dit bekend voor? Zo wordt dat praktisch altijd verondersteld. Ook nu nog steeds in de christelijke dogmatiek: hoe komt het dat er lijden en kwaad in de wereld is? 16

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication