22

Een piepklein mensenkindje! En als de volkeren, al die miljarden bij elkaar, al “een stofje aan de weegschaal” zijn, Jes.40:15 wie denk jíj dan dat je, als één van die zeven miljard mensen, bent? En wat denk je met een ‘paar ons hersencellen’ allemaal te kunnen bedenken?! We weten helemaal níks. Over het verleden nauwelijks iets, over de toekomst sowieso niks. En áls we over deze dingen al iets kunnen zeggen, dan is het omdat God Zelf het woord genomen heeft. Omdat God Zelf in de Schriften Zijn Licht daarover laat schijnen en dat doet Hij ook. En in het boek Job, ik verwees er zojuist naar, is het dat God geen antwoord geeft maar: Hij zegt Wie Hij ís. En dat doet Hij door Job retorische vragen te stellen. Het zijn allemaal vragen waarop Job stuk voor stuk het antwoord schuldig moet blijven. Hij kan dat niet zeggen, want een mens weet deze antwoorden domweg niet! Job.42:1-6 De les moet na zoveel vragen toch wel duidelijk zijn? De hint is eigenlijk na één vraag al duidelijk: wie ben ik om U daarover ter verantwoording te roepen? Wie ben ik om mijn mening te geven over zo’n groots ding? We begrijpen helemaal niets van de schepping, en van een microscopisch schepseltje begrijpen we al helemaal niks. Hoe meer we weten, hoe meer we beseffen dat we zo weinig weten. Dat zijn de verhoudingen. 27

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication