29

Hans Visser Je hebt trainers en je hebt trainers het zaak, dat alle trainers binnen een club, dezelfde voetbaltaal gebruiken. Ze doen er goed aan, om per leeftijdgroep met eindtermen te werken”. Eindtermen voor D, E en F – jeugd, wat bedoel je daar precies mee? “Verenigingen doen er goed aan om per leeftijdsgroep met “Voor het ontwikkelen van lichaamscoördinatie zijn er verschillende oefeningen.” extra nadruk op de doelstelling kan worden gelegd. Tijdens de afsluiting (de evaluatie) praat ik als trainer altijd even met de spelers over de training. Ik geef complimentjes over de inzet en de uitvoering en zo controleer ik tegelijkertijd, of ze plezier hebben beleeft en iets hebben geleerd. Als laatste laat ik iedereen mee helpen met opruimen van het materiaal. Het gezamenlijk opruimen, is een manier om de saamhorigheid in de groep te kweken. Dit is één van de opvoedkundige taken, die we als trainer bij een vereniging natuurlijk óók hebben. Maar hiermee trap ik een open deur in!” Het voetbal bestaat uit vele factoren. Je staat uiteindelijk met meerdere spelers op het veld. Hoe onderricht je dat aan kinderen van 8 à 10 jaar? “Goede vraag! Weerstanden in het spel noem ik dat. Dat zijn de bal, de medespelers en de tegenstanders, de tijd en de ruimte op het veld, etc. etc. En niet vergeten de spelregels en de scheidsrechter. Maar die laatste laat ik buiten beschouwing. Voetballen doe je nu eenmaal niet in je eentje. Ook de Trainer/Coach maakt onderdeel uit van die weerstand.” Leg dat eens nader uit. “Onder andere door de wijze van coachen Tijdens wedstrijden moeten de spelertjes begrijpen wat de trainer bedoelt. Iemand die zelf heeft gevoetbald en bij de E-tjes en F-jes termen als dichtknijpen, opentrekken en wisselpass gaat gebruiken, loopt tegen een muur van onbegrip op. De spelertjes snappen dat natuurlijk niet. Ze doen de opgedragen oefeningen wel, maar weten niet wat ze doen en leren dus niets. Een trainer van pupillen, dient mee te geven en geen vragen op te wekken, oftewel weerstand te bieden. Een trainer die gelooft in de Zeister Visie, houdt rekening met het taalgebruik. Om pupillen goed op te leiden, is eindtermen te werken. Deze houden in, dat spelers, wanneer ze overgaan naar een andere leeftijdscategorie, aan een aantal “basisvaardigheden” moeten voldoen. De eindtermen, of noem ’t richtlijnen, bij de F, zijn dus de basisvaardigheden waaraan zij moeten voldoen bij de overgang naar de E. Natuurlijk is het leuk als je daarnaast ook aan andere zaken aandacht kunt besteden, maar het belangrijkste is, dat ze die basisvaardigheden beheersen. Al het extra’s is meegenomen. Natuurlijk zijn er ook spelers, waarbij het moeilijker is, bepaalde zaken te verbeteren, maar hoe eerder je begint, hoe meer kans je hebt. En waar anderen een bepaalde vaardigheid in één jaar kunnen leren, doet die speler er misschien vijf jaar over. Maar hij heeft het dan uiteindelijk wel geleerd, en daar gaat het om! Noem eens een aantal eindtermen die clubs eigenlijk allemaal zouden moeten gebruiken in de Pupillenopleiding. “Een tweedejaars F pupil, die overgaat naar de E pupillen, dient een bal met de binnenkant van de voet kunnen passen en trappen; een bal met de voet kunnen aannemen en met een bal kunnen dribbelen en drijven. Een tweedejaars E pupil , die overgaat naar de D, moet toch wel een bal op alle manieren kunnen schieten. “Een training kun je makkelijker maken met meer medespelers en minder tegenstanders.” Met binnenkant voet, wreef, buitenkant, hoog en laag en een bal op alle manieren kunnen aannemen. Met voet, borst, bovenbeen en met een bal op snelheid kunnen dribbelen en drijven. Een 1 op 1 duel kunnen aangaan, de beginselen van het vrijlopen en positiespel beheersen (4:1 en 3:1) en kunnen kappen en draaien. Een tweedejaars D pupil, die overgaat naar de C junioren, moet de basistechnieken (trap, aanname, dribbelen en drijven en de schijnbeweging), het positiespel (3:1 en 5:2), de weerbarstige bal in één keer kunnen spelen en het vrijlopen, aanbieden en de vrije man zien, goed beheersen. Ach….het hoeft allemaal niet direct bij alle spelers metéén te lukken. De ene speler heeft nou eenmaal meer tijd nodig dan de ander.” Wat zijn je aandachtspunten bij het geven van trainingen aan 29 VoetbalTotaal | November 2010

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication