89

Een oude traditie Eendenkorven vlechten Het vlechten van eendenkorven is een oude traditie. Enkele decennia geleden waren er minder eendenkorven dan vroeger. Met de oprichting van De Fryske Feriening fan Einekoerflechters ’De Strampel’ in 2012 is het maken van eendenkorven weer in de lift gekomen. Door de inzet van de vereniging ’De Strampel’ is de laatste decennia het aantal vlechters gegroeid. Omstreeks 1875 waren er al eendenverenigingen. In Eernewoude (Earnewâld) was een eendenvereniging evenals in de naburige dorpen Wartena (Warten), Warga (Wergea) en Grouw (Grou). Het waren dorpen met veel sloten, meren en vanzelfsprekend ook dorpseenden in de omgeving. In 1917 namen Ts.W. de Jong, Tj. H. Dijkstra en dominee David Buurma in Grouw het initiatief voor de ’Vereeniging tot Bescherming van Eenden. Het systeem werkte aldus: voor vijf cent kocht men een houten label, gemaakt in de plaatselijke fabriek van Halbertsma (‘it houtsjefabryk’). Het houtje diende bevestigd te worden aan de eendenkorf om sociale controle mogelijk te maken. Het werd al snel ‘it houtsje fan Grutte Tseard’ genoemd. Tseard W. de Jong was de belangrijkste organisator. Hij was tevens fouragehandelaar en derhalve leverancier van wintervoer om de grote schare boeren- en dorpseenden de strenge winter door te helpen. Het voer – in een strenge winter werd 2300 pond ‘heele’ mais uitgestrooid – werd gekocht van de opbrengst van de verkoop van de ‘houtsjes’ en de contributies van de ruim 300 aangesloten leden à 20 cent per lid, plus giften. Een overtollig geachte woerd werd door de plaatselijke jager Hidde B. Halbertsma, eigenaar van de fabriek, en de plaatselijke politieman Harmen Vollema geschoten en aan een behoeftige inwoner geschonken. Soms werden er maar liefst 700 labels afgegeven.’ De eendeneieren werden veelal geleverd aan bakkers of gebruikt voor eigen consumptie. Vroeger stonden langs de oevers van het Pikmeer tientallen eendenkorven. Tegenwoordig staan in het meer nog enkele korven, die daar door de plaatselijke vogelwacht in het voorjaar worden neergezet en ’s zomers weer worden weggehaald. Eendenkorven worden meestal tussen half en eind februari uitgezet en na de broedperiode in juli weer binnengehaald. Vlechters moeten voor het maken van de eendenkorven voldoende riet hebben. Dat riet wordt in juni gemaaid en moet dan enkele dagen drogen voordat het kan worden opgeslagen. Wordt het riet te laat gemaaid, dan is het vaak te stug en wil het niet goed vlechten. Naast korven van alleen riet wordt ook vaak vlas toegepast voor de verbindingen (lofters). Ook worden er korven van wilgentenen gemaakt. Dit vergt weer een andere techniek. Elk jaar houdt de vereniging ’De Strampel’ in februari een Beurs in Poppenwier waar de verschillende vlechttechnieken worden gedemonstreerd en korven kunnen worden gekocht. 87 Grou en Meer

90 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication