25

25 Hoe lang mijn onderonsje met deze vlinder geduurd heeft weet ik niet meer. Ik ging daarna mijn bed weer in, maar bleef geërgerd maar naar het plafond staren... weg nachtrust... ...veel te veel adrenaline gehad... Nu zijn we een dik jaar verder. Wij kunnen iedereen vertellen dat we veel biodiversiteit in en rond ons erf hebben en ook in het land. Ik heb al meer dan 200 soorten nachtvlinders hier geteld. Samen met de vlinderstichting krijg ik steeds meer kennis, ook van waardplanten. Zo weet ik nu bijvoorbeeld dat de brandnetel een waardplant is voor veel soorten vlinders. De kleine vos, een dagvlinder, komt hier dan ook veel voor. Waar ik vroeger vond dat een tuin er precies en netjes uit moest zien, zorg ik nu dat er plekken zijn waar we de natuur meer hun gang laten gaan, meer rommelige plekken. Juist op boerenerven is genoeg ruimte om goede voorwaarden te scheppen voor insecten en dus ook nachtvlinders. Nu waren we altijd wel op de natuur gericht, maar we zijn ons er nóg meer bewust van geworden. Ik heb geen probleem meer om op te staan bij het krieken van de dag, genietend van de opkomende zon, de kakofonie van vogels die vooral ’s ochtends fluiten, genietend van ons mooie landschap. En... elke keer weer benieuwd en nieuwsgierig welke kadootjes er in de led-emmers zitten. En dit allemaal begon met die éne nachtvlinder... Natuurlijk weet ik intussen wel de naam van deze nachtvlinder: ‘de Pauwoogpijlstaart’. Jannie van der Veen-de Vries

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication