1130

teveel vertrouwen had. Ook Edom zou onderworpen moeten worden aan het vreemde. Niet vertrouwen, maar het heilige vreemde ontvangen. Dat begint met de worsteling op Pniël. Telkens weer wordt er op het belang van Jakob gewezen. Jakob en Ezau horen bij elkaar. Adam werd tot Edom, tot het ruige Ismaelitische wildernis volk, in vijandschap met iedere andere man, maar Jakob streed met God. Jakob is een belangrijk onderdeel van Ezau, van Edom. Edom moest onderworpen worden aan het huis van Jakob, oftewel aan Rebekkah, oftewel aan Bakkah, Mekka. Dat is waar de bedevaart naar Mekka voor staat, één van de zuilen van de islam. Ismael moet onderworpen worden aan Rebekkah, het heilige vreemde. Abadja stelde dat het gehele huis van Edom zou moeten sterven (:18). Edom zou ingenomen worden. Alle vertrouwde wijsheid en zou moeten vergaan oipdat het heilige vreemde zou kunnen komen. 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau? 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door een slachting worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. De mens moet terug de rivier over tot het vissersstrand, waar de vissen verzameld worden voor het grote oordeel. Alleen zo kan de mens een eenling worden en een eenling blijven. Het vreemde is zelf ook nomadisch, want anders zou het het vreemde niet meer zijn. De Israelieten werden in de wildernis geleid door een nomadisch barbaars visioen als een wolk (Hebreeuws). In het Aramees was dit de god(in) van de nomaden. In die zin is de bedevaart tot Bakkah (rebekkah, mekka) eeuwig, als het nomadische pad (Exodus 40:36-37). Er is in die zin ook onderscheid tussen de jeremiaitische Mozes en de hananjaitische Mozes. De hananjaitische Mozes leidt tot de materialistische tabernakel in overmoed, maar de jeremiaitische Mozes leidt tot de demonologische tabernakel in de wildernis, door geduld en het vreemde. De demonologie was absolute noodzaak, anders zouden de overgebleven demonen ervoor zorgen dat ze niet verder zouden kunnen komen, en het zou hen tot een strik worden : Numeri 33 55 Maar indien gij de bewoners van het land voor uw aangezicht niet verdrijft, dan zullen degenen die gij van hen over laat, tot dorens in uw ogen en tot prikkels in uw zijden zijn, en zij zullen u benauwen in het land waarin gij woonachtig zijt. 56 Dan zal Ik met u doen, gelijk Ik gedacht had met hen te doen. Er is dus een groot onderscheid tussen de vleselijke, tuchteloze Mozes en de geestelijke Mozes. De exegese is ervoor om dat uit te ziften. Dan is er het Bileam mysterie in de wildernis (Numeri 22-24). Bileam betekent : 'niet van de mensen', en 'vreemde' in het Hebreeuws. Hier veranderde God in de tegenstander (satan in het Hebreeuws) en veranderde de vloek van Bileam tot een zegen. Geb, de aardgod(in), de aarde, in de Egyptologie, is de nomadische dynamiek, wat later in het Aramees werd tot de kebu, de ark, wat ook oorspronkelijk Egyptologisch is. Vergelijk ook de kaaba, het heiligdom van de islam in Mekka. Dit is ook de wortel van Geb-riël, Gabriël, de boodschappende engel tussen hemel en aarde in het judeo-christendom en de islam. In de islam is hij ook de heilige geest. De mens kan alleen nomadisch zijn door het dualisme. Zonder het dualisme is de exegese slechts beperkt. Ook satan is een nomadische dynamiek in de Egyptologie, verbonden aan seth, de wildernis godin. De tegenstander is de basis van de nomadische dynamiek, niet de vertrouwer. De daadwerkelijke vijand is het overmoedig vertrouwen, maar in de stad is alles

1131 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication