1139

fabeltjes. Zij die de schriften hadden opgesteld waren leugenaars in zijn ogen. Jeremia moest er niets van hebben. Hij hield van het vreemde. Niet dat het allemaal volmaakt was, maar hij vond dat de mens dat juk nodig had, dat de mens iets miste. Jeremia was geen samenzweerder zoals sommigen dachten. Hij stond tussenin het volk en de vijand. Jeremia was een dualist. Ismael was verbannen en had alles verloren. Hij was op het hongerpad in de wildernis. Hier moest hij zijn weg zien te vinden. Hij wilde ook niet terug. Daar waar hij vandaan kwam speelden ze slechts sinterklaas. Hij wilde het diepere pad op. Natuurlijk zou hij terugkeren, maar voor nu moest hij dit pad op. Hij moest in zijn geduld eerst alles verdiepen. Dat is wat geduld is : een verdieper. Het is niet zomaar iets passiefs. Het is een kracht van de natuur. Het brengt laagjes aan, van laag tot laag, als het water. Het is het maghreb mysterie in de islam, het avondgebed, de beoefening van het geduld. Dit vindt zijn hoogtepunt in de ramadan, de vastenmaand, waarin het geduld volkomen wordt en als antwoord daarop het heilige vreemde zich openbaart, neerdaalt als een heilige veer. Het is zij die in de nacht komt, om inspiratie te geven. Dit is hoe profetie werkt. Zij die het hongerpad niet ten volle willen begaan zullen op het pad afbuigen tot valse profetie. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot kakiaitische verrassingen, omkoperijen enzovoorts. De lagere mens wil het evangelie van Ismael niet. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. Dat is voor zakenmensen. De eenling is geen zakenmens. De eenling gaat tot het anti-geld, tot het hongergeld, het zwarte geld. De eenling doet zijn geduld rijpen, totdat het volkomen is, volhard, vereeuwigd, en daarmee bouwt de eenling zijn Bakkah, zijn mekka. De koran is het orakel van de ismaelieten. Zij hebben ook een deel van God. God is overal, dus ook daar. Zij die de islam bij voorbaat totaal verwerpen zijn gewoon lui, en zoeken God niet. Het is een brokstuk dynamiet, en de mens dient er mee te worstelen om het op diepte te schatten, op waarde te schatten. Wat weet een mens ? Het is een stuk natuur wat de mens nodig heeft en wat de mens verworpen heeft. Het judaïsme en het christendom verwierpen ismael, en toen kwam Jeremia die zei : kijk, dat gaat zo niet. Aanvaard het vreemde juk, en schat het op waarde, want gij hebt iets over het hoofd gezien. Het vreemde kwam over hem, en hij kon zich er niet tegen verzetten. Er was een boodschap die hij moest brengen. Hij viel de oude orde van het elitaire judaïsme aan, zoals hij ook het elitaire christendom zou aanvallen. Zij die de koran letterlijk nemen vervallen ook tot elitisme. De koran is een symbolisch orakel wat alleen begrepen kan worden in de grotere demonologische context. Het gaat erom tot de kern-dynamieken te komen. Telkens weer stelt de koran dat de mens dient terug te keren tot de zakaat, de armenbelasting, oftewel het hongergeld. Dat verbreekt de macht van het stadse geld. Het anti-geld zal komen. Vergeet christus en de antichrist, want hier gaat het in diepte om. Christus is maar een mythe die geen letterlijke waarde heeft, maar de stad aanbidt dit gouden kalf. Zowel het judaïsme als de islam bestraffen deze afgoderij, en terecht. Op dat punt is Israel verzoent met Ismael. Mohammed werd op zijn nachtreis genomen van Mekka tot Jeruzalem, en werd toen tot de hemel genomen, wat laat zien dat de hemelvaart alleen kan plaatsvinden als Jeruzalem (Israel) en Bakkah (mekka, Ismael) verzoend worden. Ook het land Nod waar Kaïn naartoe trok, en wat in het Hebreeuws zwerven en beven betekent (de heilige vreze), staat voor Bakkah, mekka. Zo trok Ra dus door zijn moeder Nod, oftewel door sebek, de krokodil, als een beeld van de diepte-exegese. Toen Ismael tot deze Kainitische vestiging kwam herbouwde hij het. Nod is dan evenals Bakkah ook een oudere naam voor Mekkah. Nod is het land van de nomaden. Het is een gebied dieper in Kanaan, het beloofde land, stelt de Bilha. Kain betekent tentslaaf (kahen), wat meer een titel was van Ismael, die door zijn moeder werd

1140 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication