1251

wat Fichte het verdeelde bewustzijn noemde. Wij kunnen dus alleen maar schrijven als wij tot de hemel zijn gegaan en zijn teruggekeerd. De mens zat door de kerk vast in kudde mentaliteit. Iedereen volgde de kudde maar, en dat moest. Van wie moest het ? Van de slager. De aarde is een fokkerij opgericht door kwade machten buiten het paradijs. Ieder mens moet hier doorheen als een test, en ieder mens moet hieraan ontsnappen door te breken met de kudde mentaliteit, met de kudde wil, want het is de onder dwang geinstalleerde wil van de slager. Er moeten wel tegengestelde krachten zijn, anders zou de mens niet overleven, zou de mens totaal verlammen, zou iedereen in een rolstoel rondrijden en zou alles uiteindelijk totaal vergaan en zou er niets meer zijn. Het is daarom ook een noodzakelijk kwaad dat de mens door zoveel wreedheid en lijden heenmoet. Degene die deze pijn niet voelt is een gemene ziel volgens Fichte, zonder empathie en medelijden met de ander. Het is iets universeels. Ook daarom moet de mens er dus doorheen. De Duitse filosofie komt de mens dan echter hierin tegemoet als een hulp, als een reddingsboei in woeste zee. Alles ligt in het zelf vastbesloten, stelt Fichte. De mens ontkomt niet aan het zelf, juist omdat het iets persoonlijks is, en persoonlijk is een metafoor van diepte, en dat moet perfectie bereiken. Kierkegaard stelde dat het beeld van perfectie in de samenleving corrupt was, zoals ook het beeld van god. Eerst moet dat ontmanteld worden. Eerst moet de mens door de diepte heen erachter komen dat de massa groot bedrog is, en pas na die confrontatie kan er een hele andere, een vreemde, perfectie komen, van de hemel zelf. Kierkegaard bracht weer een theologisch element in de filosofie, namelijk van de god van het individu achter de valse afgod van de massa's. Dat zijn allemaal natuurprincipes. Het één kan niet zonder het ander. Het houdt elkaar in evenwicht, en zo kan het probleem zich uiteindelijk oplossen. Fichte stelde dat de mens zelf deel moest krijgen aan de goddelijke natuur, en dat het zich allemaal in de mens zelf moest voltrekken, zodat alles in allen in de mens zelf zou zijn, en zo in ieder ander mens, volgens de wet van de gelijkheid en het uniforme. Die pracht is nog steeds te zien in de natuur, in de kalmte, het serene, van de uitgestrekte vlaktes waar geen mensenhand aan te pas is gekomen, en ook is het te zien in de pracht van de dennenwouden. Wat heeft een mens dan nog in te brengen, want dit gaat hem volledig boven het hoofd. Een mens moet dus eerst stil worden en terugkeren tot de bron. Dat de massa's anders zijn en tegenwerken dat is een gegeven, en daar kan het zelf niets aan doen, maar juist in het hogere en absolute zelf ligt de oplossing omdat die gelijkheid schenkt aan ieder ander, vrijheid, opdat de mens zelf ook vrij kan zijn. Pas dan kan een mens boven de massa's uitstijgen om te komen tot de eenparige massa's van de hemel, wat natuurlijk iets metaforisch is. Er werd zo een eeuwig evangelie gepredikt ver boven het evangelie van de mens uit. Het zweefde als een vogel in de lucht, om zo alles weer op waarde te schatten. Veel valkuilen waren er op dit pad. De mens was er nog niet. Elke nieuwe gedachte van waarheid brengt ook weer een nieuw probleem, omdat het allemaal vreemd is, stelde Schopenhauer. De mens had een gids nodig, maar eerst was er een strijd tegen de ijzeren nazi. Eerst moest de mens de confrontatie aangaan met zijn lagere zelf, zijn lust tot wil en tot macht, zijn lust tot roem. Geld probeerde de mens te lokken, op alle hoeken van de straten. Nooit had de mens rust. De mens moest het gehele eeuwig evangelie kennen. Er waren alleen nog maar brokstukken binnengekomen, ruw materiaal. Zoals zoveel Duitse filosofen van die tijd stelde Kierkegaard, die overigens Deens was, dat niet alleen de subjectieve werkelijkheid boerenbedrog was, maar ook de objectieve werkelijkheid. Het bedrog ging dus diep, en de mens moest dus eerst loskomen van zowel de subjectieve als de objectieve werkelijkheid, om zo te komen tot de absolute werkelijkheid van het individu, de eenling. Alleen als de mens dus een eenling wordt door met kudde mentaliteit te breken kan de mens dus waarlijk zichzelf worden. De brullende massa's hebben alles gemaakt door de wil, en hebben dus zelfs een wilsmatige pseudo-kennis gemaakt, oftewel de lagere rede. De mens moest deze lagere rede die alles wilde bezitten overstijgen door het transcendente, en dan zou de mens dus tot een nieuwe subjectieve realiteit komen die niets meer te maken had met de van buiten opgelegde pseudo-objectieve realiteit. Uiteindelijk was de absolute werkelijkheid dan ook subjectief. Dat kwam omdat het puur persoonlijk moest zijn, doorleefd, als een getuige van al deze dingen.

1252 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication