256

Ra was op zijn nachtboot om de wachters van de poorten der uren aan te spreken. Sa kwam hiervoor ook uit de mond van Ra, zoals Shu uit de mond van Ra kwam, dus zij horen bij elkaar als het gesproken Woord. We kunnen hierbij ook denken aan het mes of wapen wat uit de mond van Jezus komt in de apocalypse. Jezus is hier in het Aramees als de sms, de gouden zonneschijf, de shamasa (Shamash), de zonnegod en de god van het recht in de Semitische religies. Shama-sa betekent het gehoorzamen van de kennis, en is verbonden aan Shu (Ezau) en Samuel. Shu moest in de hal van Ma de veroordeelde doden vernietigen. In het Nieuwe Testament komt dit dus weer terug in de openbaring, waarin Jezus de opgestane is, wat ook de titel van Shu was. In Spreuk 76 van de Sarcofaag teksten (Coffin Texts) van het Midden Rijk raakt Shu in gevecht met een stier, die een beeld is van zijn chaos-zelf, om zo orde te scheppen. In dit gevecht doet hij de stier bloeden, opdat het een ladder zou vormen. Hij was diep in een afgrond, wat in de bijbel terugkomt in het Jozef verhaal, de zoon van Jakob. Door de Arcturische lens wordt dit vervormd geprojecteerd in Spanje in het stierenvechten. Dit komt omdat zij de metaforische, diepere wortels niet kennen. Ze willen de demonologie niet, dus ze bevechten de dierenwereld in plaats van aan zichzelf af te sterven. Het is een demente geest die daar aan de gang is, en ze noemen het traditie, dus het hoort zo, en daarmee uit. Met die dronkenlappen valt ook niet te discussiëren. Ze zullen vanzelf vallen door het zwaard van de gnosis, wanneer de gnosis zich zal openbaren ten volle. Ze zullen verblind raken en wegsmelten. Ze zullen het niet kunnen verdragen. En het is waar : In zowel de veda's als het christelijke Nieuwe Testament draait alles om de sm wortel, wat ze soma noemen. Voor de hindoes is dit een goddelijke drank, en voor de christenen is dit het lichaam van Christus. In de gnosis leidt dit terug tot de Shama, Shu in de tempel van Ma, de hal van het oordeel, als Samuel, het gehoorzamen van God. Samuel was een richter, een shaphat, wat in diepte gewoon metaforisch een "slager" is verbonden aan het laatste oordeel. Ook in de Tweede Bijbel komt de slager voor als metafoor van het verwerken van het verleden, van het geheugen. Letterlijke slagers zullen dus ook nooit tot deze diepte kunnen komen. Zij willen een materialistisch loon, een materialistische demonologie, om even snel met hun problemen af te rekenen. Zij hebben hun loon reeds, en zullen het in de hemel niet krijgen. De Tweede Bijbel is een slager van slagers, een matador tegen matadors. En dat is dus ook wat Ezau in diepte was, en waarom hij zo werd gehaat. Maar Ezau werd tot een groot woestijnvolk, Edom. De roependen in de woestijn zullen elkaar ontmoeten op de ladder van Ezau in de diepte van de woestijn. Dit zijn eenlingen die eerst zwaar zijn getest. Velen komen niet door de beproevingen van de woestijn heen. Het kost je alles om tot het beloofde land te gaan, maar het is het waard om alles voor deze parel te verkopen. Shu, als de storm tussen hemel en aarde, droeg de hemel, zijn dochter Nut, staande op Geb. Het staat in verband met Jezus in de christelijke mythologie en Atlas in de Griekse mythologie die de aarde moesten dragen. Shu wordt ook vaak afgebeeld met gespreidde armen. Shu raakte dus met zijn lagere aardse wil in gevecht als met de verschrikkelijke stier van chaos. Ezau had dus zijn eigen Pniël-ervaring, wat resulteerde in het verschijnen van de ladder. In het Nieuwe Testament komt deze hemelsladder terug in Tessalonicenzen. Hier gaan de heiligen de wolken in om Yeshua tegemoet te gaan, oftewel Yah-Shu, het worden van Shu, te worden als Ezau, en zo te worden tot Shama, Samuel, oftewel Shu in de hal van Ma, de heilige wet die geprint wordt in het hart, om zo de dolle stier van roekeloosheid totaal te overwinnen. Dit wil niet zeggen dat Ezau tot een zoete, lieve Gerritje wordt die nooit boos wordt en die als een ja-knikkende opa alles maar goedkeurt. Neen. De Gnosis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor heilige woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse systeem, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. Dit is het barbaarse pad van de demonologie, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn, en zelfs plaats biedt voor zielen zoals Yaqob. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar

257 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication