376

geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der heerscharen. 7Wie zijt gij, grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel wordt gij een vlakte; hij zal de gevelsteen naar voren brengen onder het gejubel: heil, heil zij hem! 8En het woord des Heren kwam tot mij: 9De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien, en gij zult weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft. 10Want wie veracht de dag der kleine dingen? Zij zullen zich verblijden, als zij het paslood zien in de hand van Zerubbabel. – Deze zeven zijn de ogen des Heren, die de ganse aarde doorlopen. 11Ik nam het woord en vroeg hem: Wat betekenen deze twee olijfbomen rechts en links van de kandelaar? 12Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien? 13En hij zeide tot mij: Weet gij niet, wat zij betekenen? Ik antwoordde: Neen, mijn heer. 14Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan. De twee olijfbomen aan weerszijden van de kandelaar. Zij zijn de twee getuigen die staan voor de natuurkennis. Dit "staan" is amad in het Hebreeuws, wat staan in geduld en volharding betekent. In het Aramees gaat het hier over de dualiteit van het zoonschap. Het is het onderdeel van een sieraad waartoe de mens moet ontwaken. Dit verklaart de strijd tussen Jakob en Ezau, Kaïn en Hobel, Abadja en Edom, Hosea en Efraïm enzovoorts. De kandelaar is in het Aramees een beeld van de sociale economie. Er moet een prijs betaalt worden. In het Aramees is de kandelaar een beeld van de mond die bedwongen wordt door vergif. De wachter van de mond is dus een natuurgif om ervoor te zorgen dat de mond niet overmoedig spreekt. Hier is de tandarts dan een heel wrang beeld van, als een allegorie. In het HebreeuwsAramees is dit de Nuwr, de urim-steen van het toetsen. Deze steen zondert alles af (niyr, Aramees). Het zijn de wortels van de me-nuwr-ah, de kandelaar. Zeven is in het Hebreeuws het getal van de offerdienst, sheba, wat uitgesproken wordt als sheva of shiva (Vergelijk siva in het hindoeïsme). Deze kandelaar staat in het Hebreeuws in de hemel. Zerubbabel staat voor de terugkeer uit de Babylonische ballingschap en de herbouw van de tempel. De ogen in het paslood van Zerubbabel zijn de mentale kwaliteiten in het Hebreeuws, en bronnen. In het Aramees zijn het ook poorten. In het Aramees betekent z't, s't, niet alleen olijfboom, maar ook de giftige daphne struik (daphne oloeides), ook wel rots of steenbloemen, muurbloemen, als beeld van de literaire structuren van de stenen. De steen is in het Aramees het sieraad en het pad. Daphne is in het eeuwig evangelie één van de zeven tranen van Metensia (Maria), één van haar zeven sieraden. Daphne wordt beschreven als zij die het morgenlicht draagt en de bloem des Heeren is. Daphne heeft giftige bessen, wat een beeld is van de wachter van de mond. Zij zijn de wachters van de rotstuinen. Daphne is in die zin ook de overwinnaar over steen. Dan is eigenlijk het mandaat wat in dit nachtgezicht beschreven staat : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de diepte.' Het is het afsterven aan jezelf in en door steen, om zo wedergeboren te worden in steen. Zo kan de tempel herbouwd worden, of de tempel verdiept worden. Dit is dus een heel mithraïstisch mysterie. Zacharia 5 Het zesde nachtgezicht : 1Wederom sloeg ik mijn ogen op, ik zag toe en zie, een duistere wegvliegende boekrol. 2Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Ik antwoordde: Ik zie een vliegende boekrol, die twintig el lang en tien el

377 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication