200

een zeker dichter uit: De bitterheid wijkt van deze dood; Zij nodigt ons te rusten in haar schoot. En dan zegt hij verder: Ei machtig Heer, geef mij de laatste stoot, En doe mij zo ten grave dalen. Vermeer stelt verder over de al dan niet geestelijke zonde van doodslag, het overtreden van het zesde gebod : 'En dit is wel een allerzwaarste en allerverschrikkelijkste zonde wanneer deze wordt bedreven door kinderen ten aanzien van hun ouders, ofwel door ouders ten aanzien van hun kinderen, of door moeders ten aanzien van de eigen vrucht. Hierin is toch een verkrachten van de natuur. Daarom is deze zonde ook zo zwaar ten aanzien van Gods dienstknechten.' Want we hebben dan te maken met daadwerkelijke bloedzonde. Als wortel van de doodslag noemt Vermeer : "Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander benijdende." En : "Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet." Vermeer stelt : 'Tenslotte wordt nog genoemd de wortelzonde van de wraakgierigheid.Wraakgierigheid is een boze geneigdheid en begeerte om zijn naaste kwaad, ja meer kwaad te vergelden dan men meent beledigd te zijn, of ook wel beledigd is. Hierover beroemde Lamech zich: Voorwaar, ik sloeg wel een man dood om mijn wonde, en een jongeling om min buile. Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventig maal zevenmaal." Dit is zeer gruwelijk. Dan neemt men God het wraakzwaard uit de hand, aan Wie alleen de wraak toekomt (Hebr. 10:3). En deze wordt ook verboden (Rom. 12:19): 'Wreekt uzelf niet, beminden, maar geeft de toorn plaats. Want er is geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.' De mens moet stoppen eigen rechter spelen. Er zijn vele regels verbonden aan het dogma. Als de mens deze overslaat dan is het niets anders dan zelf-vernietiging. Als medicijn schenkt Vermeer ons dan nog, als Utrechtse voorouder : 'De Heere Jezus betoonde dit ook in het opwekken uit de doden. Dit bleek bij Lazarus, bij het dochtertje van Jaïrus en meer anderen. Wat bleek dit ook duidelijk toen de discipelen nog zo vol vreemd vuur waren en de Heere Jezus verzochten, dat Hij wilde zorgen dat er vuur van de hemel zou komen en de mensen zou ver-teren. De Heere Jezus, Die geen vreemd vuur had, maar door de ijver van Gods huis werd verteerd, antwoordde daarop: "Gij weet niet van hoedanige geest gij zijt." En dit deed Hij alles als Borg, opdat Zijn volk met al hun vreemd vuur en verkeerde ijver, waaruit een doodslag kan voortkomen, in Hem gevonden zou worden.' Doodslag komt dus voort uit een fundament van overmoed, wat ontstaat door een gebrek aan ware diepte-ijver. Telkens weer slaat de mens stappen over, telkens weer. Daarom stelt Vermeer : 'De Heere Jezus heeft ook Zijn leven niet willen behouden toen Hij het voor Zijn broederen moest geven. Toen heeft Hij het niet dierbaar geschat, maar het voor de Zijnen in de dood overgegeven. En zulks niet alleen opdat zij van de dood zouden worden verlost, maar ook opdat zij in Zijn onbegrijpelijke liefde een schuilplaats zouden vinden met de zonden van het onttrekken van hun leven voor hun broederen. Ja, tot dat doel heeft Hij eens Petrus als een satan weerstaan, die Hem het ondergaan van Zijn lijden en dood afraadde.' Jezus als voorbeeld dus, niet als afgod. Wij moeten zelf als Jezus zijn en die dood sterven aan ons vlees, volkomen, anders zullen wij telkens weer schuldig zijn aan de zonde van doodslag. Ook als de mens de zonde niet goedmaakt, dan zondigt de mens telkens weer.

201 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication