206

2. De goederen, die de goddelozen ontvangen, strekken hun niet tot zaligheid, maar tot verderf. Aanhoudend bezwaar. De kleine kinderen ontvangen de Heilige Geest. Maar de kleine kinderen bidden daar niet om. Dus ontvangen ook sommigen de Heilige Geest, die er niet om bidden. Antwoord. 1. Inzake de kleine kinderen geven wij dat toe. Maar voor de volwassenen geldt de algemene regel, die waar is,dat de Heilige Geest niet gegeven wordt dan aan hen, die erom bidden. Want het is hun bevolen, dat zij daarom bidden zullen, en zij kunnen er ook om bidden. 2. Dat de kleine kinderen niet om de Heilige Geest bidden, is niet helemaal waar. Want de kleine kinderen bidden ook op hun manier, n.l. door een genegenheid om te bidden; zoals zij geloven door een genegenheid om te geloven, Ps. 8 : 3:„Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest” Het is van belang dat wij beseffen dat het fundament van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. Gebed is dus het uitbroeden van de gnosis in ons, het onderzoeken. Het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen fundament voor ons leven hadden en slechts als parasieten hebben geleefd en als parasieten ten onder gaan. Hoofdstuk 32. zondag 46-47, 51-52 : zeg nee tegen krakers van het menselijk lichaam – het dogma van vergeving Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader in de gedeformeerde kerk. De gedeformeerde mens vreest de wedergeboorte, dus omgeeft zichzelf alleen maar met mannen. Van vader tot zoon : allemaal protserig vlees. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve gerritjes die zich vleselijk hechten aan iedere vrouw die ze zien. Ze hebben elk vrouwlievend vlees gedood. Dat zijn ware mannen en ware jongens, en zo niet dan zijn het slechts varkens. Ware mannen en ware jongens zijn sober en trekken zich terug in de natuur. Het zijn kinderen van de gnosis. Ze doen onderzoek en lopen niet met hun opgevoerde bakbeesten te protsen op de straten van 'kijk hoe ik moeder natuur kan verstoren en om zeep kan helpen.' De ware man, de ware jongen is als een ware zoon gewijd aan het gebed, aan het 'onze moeder'. Hij

207 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication