264

kon communiceren, maar de leeuw, Saul, de oude orde, zou dat niet accepteren en zou hem zoeken te doden. 4 Here, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht kleeft aan mijn handen, De psalmist is in gevecht met de leeuw, en de leeuw projecteerd, beschuldigd hem. Het zijn oorlogstaktieken. De leeuw probeert zijn geweten te verlammen. De leeuw vuurt zijn leugens op hem af om hem te verwarren zodat hij makkelijke prooi is. Het is zoiets als een vals zonde syndroom, wat ook de gedeformeerden gebruiken. Ze projecteren hun zonden op de ander, en vertellen de ander dan dat die nooit van hun zonden kunnen loskomen. De mens is immers zondig en zal altijd blijven zondigen. Hun eigen onzekerheden projecteren ze op de ander. 5 indien ik hem kwaad gedaan heb, die vrede met mij had, – ja, ik heb hem gered, die mij zonder oorzaak benauwde – De leeuw probeert alles om te draaien, zodat de psalmist zijn orientatie verliest. De leeuw probeert zijn ziel en verstand te splijten, te breken, zodat hij dat makkelijker kan doen, en zodat hij makkelijker manipuleerbaar is, als een pop. 6 dan moge de vijand mij vervolgen en achterhalen, en mijn leven ter aarde vertreden, en mijn ziel nederwerpen in het stof. sela De psalmist is hier nog wel in vraagstelling. De leeuw probeert redenen in hem te maken, zodat hij hem kan vervolgen. De leeuw is een meester in zulk soort drogredenen. 7 Sta op, Here, in uw toorn, verhef U tegen de woede van hen die mij benauwen, waak op tot mijn hulp, Gij, die het recht verordent. Maar de psalmist pikt het niet meer langer, en wil zich in woede verheffen tegen de zonde en tegen de valse woede. Hij wil de woede van ontwaking ontvangen, opdat hij door het bedrog heen kan prikken. De hemelse woede is als een inzicht wat boven alles uitstijgt. 8 Dan moge de vergadering der natiën U omringen; keer weder boven haar naar den hoge. De psalmist is alle kleinzieligheid zat, en wil loskomen naar ruimere ideeën, hogere dromen, ook al verbiedt de leeuw zulke dromen. 9 De Here richt de volken. Doe mij recht, Here, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn onschuld, die bij mij is. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie. Hij vindt de interpretatie dat zowel de droom als de nachtmerrie delen van hem zijn die hij moet leren gebruiken, als medicijn. 10 Laat de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig Gij de rechtvaardige,

265 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication