265

Gij, die hart en nieren toetst, rechtvaardige God. Hij moet de boosheid van de goedelozen eindigen door het als symbolisch medicijn op hemzelf toe te passen, het hem toe te eigenen, want hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren beroep de vijand staat, iets wat hij zelf moet worden. 11 Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost; God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 12 God is een rechtvaardig Rechter en een God, die te allen dage toornt. De woede is een bescherming, want het is het alarm van de mens, en houdt de mens wakker. Daarom past God elke dag deze toorn toe, opdat het vlees niet zal inmengen, geen winst op hem zal behalen. Zonder de heilige woede sluiten de organen zich en sterft de immunologie van de mens, en maakt de mens geen antistoffen meer aan. Psalm 8 1 Voor de koorleider. Op de Gittit. Een psalm van David. Dit lied gaat over de strijd tussen David en Goliath, de Gittiet, oftewel een inwoner van Gath. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 2 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde, Gij, die uw majesteit toont aan de hemel. Dit is de majesteit van wijsheid, die altijd van boven komt, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. David was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Als kinderen moeten wij al de geestelijke oorlogsvoering leren, vanwege de vele bedreigingen die het kind hebben omringd. 4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt:

266 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication