346

23. DE ZWARTE STEEN 2 1. Zij is de roepende, maar niemand luistert, Daarom heeft zij haar boog gespannen 2. Zij zal de aarde weldra verpletteren, Zij is de zwarte steen 3. Wee, oh aarde, wanneer zij afdaalt tot u, Want de pijlen op haar boog zijn een groot kwaad 4. Zij heeft dit tegen u gedacht, Omdat gij naar haar niet hebt willen luisteren 5. Zij is de zwarte steen De eerste psalm van de vijfde les gaat over dat de rivier zijn eigen tranen is, en dit brengt vruchtbaarheid, vee op zijn tijd, alles in de juiste seizoenen, waar de israelitische psalm 1 ook over gaat. Het vee, de vrucht, moet geofferd worden, het zaad moet gezaaid worden. In de eerste psalm van de zevende les moet het vee vetgemest worden. We kunnen niet de hele tijd politie agentje spelen en moraal ridders zijn. Het vleselijke moet namelijk rijp worden voor de slacht. Wij moeten niet gaan toekijken, maar studeren, zoals de israelitische psalm 1 stelt. 'die zijn vrucht geeft op zijn tijd.' In de tweede kanda, in de eerste psalm van de eerste les is de oorlogsbeker gevuld met zaad, en is veel vee hebben een teken van kracht. Hierdoor kan hij nog meer vee winnen, en zo nog meer kracht krijgen. Deze krachten moeten geofferd worden in oorlog en werk, stelt de eerste psalm van de tweede les in deze kanda. In de vierde les gaat het over het overwinnen van de vijanden onder hem, de vijanden boven hem, en de vijanden naast hem, die zijn als de anderen. Het roept op tot afzondering van de vijand, wat voor soort vijand het dan ook is, zoals ook de israelitische psalm deze oproep heeft. De eerste psalm van de vierde les gaat over het overstijgen van de verschillende vijanden door de kennis van het offeren. Het hindoeïsme is altijd de religie van de territoriale oorlogsvoering geweest, wat in het christendom al gauw werd afgedekt door het pensioneringsplan van Jezus, en ook in de boeddhistische aftakking van het hindoeïsme werden zulke plannen uitgedeeld, alhoewel andere boeddhistische stromingen de territoriale oorlogsvoering verdiepten. De Israelitische eerste psalm gaat over het offeren van de eerstelingen, oftewel de kopstukken, de territoriale heersers, oftewel de vleselijke centra, wat ook gebeurde toen de engel des doods de eerstgeborenen sloeg tijdens de exodus, en waar ook het Israelitische pinksterfeest op gebaseerd is. Het is een feest van het gaan tot de berg Sinaï om te leren. Het viert de ontvangst van de hemelse leer. In de vijfde les, eerste psalm, van de tweede kanda, slaat Indra, de demonologie, de koppen af van zijn vijanden, als een beeld van de territoriale oorlogsvoering. De kop is het begin, de diepte, dus het staat voor de exegese. Territoriale oorlogsvoering en exegese zijn nauw aan elkaar verbonden. De hoofden die waren afgeslagen veranderden toen in vogels als een beeld van overstijging. Dit is ook de boom in de israelitische psalm die aan waterstromen staat en zijn vrucht geeft op zijn tijd, zijn eerstelingen, en zo boven alles uitgroeit, alles overstijgt. De zesde les, in de eerste psalm, gaat het erom dat er voor alles geofferd, gezaaid, moet worden, ook voor de morgenstonden van de godinnen. In de derde kanda, de eerste les, in de eerste psalm, wordt er gesproken van boetvaardigheid hiervoor. Hierdoor heeft een mens macht om te scheppen en om nakomelingen te hebben, wat ook terugkomt in de israelitische psalm in het beeld van de boom aan waterstromen. Dit is het geplant zijn aan de leer. Dat is het ware pinksterfeest.

347 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication